ECLI:NL:RBMNE:2021:3887
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek op basis van verblijfsrecht en bedenkingen tegen verblijf voor onbepaalde tijd
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 augustus 2021, werd het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn naturalisatieverzoek ongegrond verklaard. Eiser, met de Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag om naturalisatie ingediend, maar deze werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De afwijzing was gebaseerd op bedenkingen tegen het verblijf van eiser voor onbepaalde tijd, omdat hij niet beschikte over een verblijfsrecht met een niet-tijdelijk karakter. Eiser had verblijfsdocumenten die waren afgegeven op basis van zijn zorg voor zijn minderjarige zonen, maar de rechtbank oordeelde dat deze verblijfsrechten als tijdelijk moesten worden aangemerkt.
De rechtbank overwoog dat de naturalisatieprocedure en de verblijfsrechtelijke procedure gescheiden zijn en dat vragen over toelating en verblijf in een procedure op basis van de Vreemdelingenwet moeten worden behandeld. Eiser stelde dat hij geen bedenkingen had tegen zijn verblijf voor onbepaalde tijd, maar de rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er bedenkingen bestonden. De rechtbank bevestigde dat het verblijfsrecht van eiser ontleend was aan artikel 20 van het VWEU en het arrest Chavez-Vilchez, en dat dit verblijfsrecht naar zijn aard tijdelijk was.
De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van het naturalisatieverzoek door de Staatssecretaris terecht was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.