ECLI:NL:RBMNE:2021:4407

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2021
Publicatiedatum
10 september 2021
Zaaknummer
21_298
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van beroep tegen beëindiging Ziektewet-uitkering wegens elektromagnetische hypersensitiviteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. el Ahmadi, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. C.W.P. van den Berg. Eiseres had een beroep ingesteld tegen het besluit van het Uwv om haar Ziektewet-uitkering per 3 oktober 2019 te beëindigen, omdat zij weer arbeidsgeschikt werd geacht voor haar eigen werk. Eiseres stelde dat zij niet in staat was om te werken vanwege haar gevoeligheid voor elektromagnetische straling, een aandoening die in de medische wetenschap niet erkend wordt.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan de vereisten voldeed en dat er geen objectieve medische grond was om aan te nemen dat eiseres niet in een omgeving met elektromagnetische straling kon functioneren. De rechtbank wees ook het verzoek van eiseres om een onafhankelijke deskundige te benoemen af, omdat er geen reden was om aan de juistheid van de medische beoordeling te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat het Uwv op basis van de beschikbare medische rapportages terecht had besloten dat eiseres arbeidsgeschikt was.

De uitspraak benadrukt dat de rechterlijke macht zich baseert op de geldende medische standaarden en dat persoonlijke ervaringen van de eiseres niet voldoende zijn om een hogere mate van arbeidsongeschiktheid aan te tonen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep die de niet-erkenning van elektromagnetische hypersensitiviteit in de medische wetenschap bevestigen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/298

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. el Ahmadi),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. C.W.P. van den Berg).

Procesverloop

In het besluit van 10 december 2019 (primair besluit) heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat zij per 3 oktober 2019 geen uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) meer krijgt, omdat zij weer arbeidsgeschikt is voor haar eigen werk.
In het besluit van 29 oktober 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juni 2021 met behulp van een Skype-verbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Voorgeschiedenis
1.1.
Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als regisseur brandveilig leven voor de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. Zij heeft zich op 26 september 2019 ziekgemeld, omdat ze zich niet in staat acht tot haar eigen werk vanwege gevoeligheid voor elektromagnetische straling (EMS). Een arts van het Uwv heeft in het kader van een “Advies Consult Plausibiliteit ZW” een ziekmelding voor één week en een hersteldmelding per 3 oktober 2019 geadviseerd. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen. Eiseres heeft hier bezwaar tegen gemaakt.
1.2.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een psychiatrische expertise laten verrichten bij Psyon. Psychiater A.J. Ferwerda stelt bij eiseres een licht somatische symptoomstoornis vast en heeft eiseres beperkt geacht in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren. Naar aanleiding van de psychiatrische expertise heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep beperkingen aangenomen als gevolg van de psychische klachten van eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres op de datum in geding
(3 oktober 2019) wel geschikt geacht voor haar eigen werk. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
Grondslag van het bestreden besluit
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres per
3 oktober 2019 geen ZW-uitkering meer krijgt omdat zij arbeidsgeschikt is voor haar eigen werk. Daarbij heeft verweerder zich gebaseerd op medische en arbeidskundige rapportages.
Standpunt eiseres
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het onderzoek door de verzekeringsartsen onzorgvuldig is geweest. Zij hebben namelijk de gevolgen van elektromagnetische velden (EMV) voor het functioneren van eiseres niet onderzocht. Verweerder is niet ingegaan op de stelling van eiseres dat zij alleen kan functioneren in een stralingsarme omgeving. Bij een deugdelijk onderzoek hadden de klachten van eiseres geobjectiveerd kunnen worden.
Beoordelingskader
4. De rechtbank stelt voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. Dit brengt mee dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, geen toereikende grondslag vormt voor het aannemen van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.
Voldoet de medische beoordeling aan de drie voorwaarden?
5. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan de drie voorwaarden voldoet. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd en heeft met eiseres gesproken tijdens de hoorzitting op 16 juni 2020. Verder heeft hij de gegevens van de psychiatrische expertise van 22 september 2020 van psychiater A.J. Ferwerda bij de beoordeling betrokken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden beargumenteerd hoe de beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet. Daarom mocht verweerder zich bij het bestreden besluit baseren op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Is de medische beoordeling juist?
6.1
De rechtbank twijfelt niet aan de juistheid van de medische beoordeling. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deugdelijk gemotiveerd dat er geen medisch objectieve grond bestaat om bij eiseres een beperking ten aanzien van een elektromagnetische stralingsarme omgeving aan te nemen. Dat, zoals eiseres heeft aangevoerd, een Franse rechter in een bepaalde casus wel gevolgen heeft verbonden aan bijzondere gevoeligheid voor elektromagnetische straling, leidt niet tot een ander oordeel. Desondanks heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep onderzocht of er beperkingen bij eiseres moeten worden aangenomen. Naar aanleiding van de psychiatrische expertise heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep psychische beperkingen vastgesteld. Die leiden er echter niet toe dat eiseres haar eigen werk niet kan verrichten.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zich in reactie op het beroepschrift op het standpunt gesteld dat in Nederland het causaal verband tussen ervaren klachten en blootstelling aan elektromagnetische straling niet is erkend. Onder andere op cardiologisch of neurologisch vakgebied kunnen geen objectiveerbare afwijkingen bij eiseres worden vastgesteld.
Eiseres heeft in beroep geen medische gegevens overgelegd die aanleiding geven aan de juistheid van de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te twijfelen.
6.2
Verder wijst de rechtbank erop dat de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in diverse uitspraken [1] heeft overwogen dat elektromagnetische hypersensititeit syndroom (EHS) bij de huidige stand van de medische wetenschap niet algemeen wordt erkend als ziekte of gebrek. In de uitspraak van 7 november 2019 [2] heeft de CRvB geoordeeld dat er naar wetenschappelijke maatstaven geen sprake is van een vaststelbare of wetenschappelijk verklaarbare relatie tussen de door appellante ervaren gezondheidsklachten en de aanwezigheid van elektromagnetische straling. De CRvB verwijst hierbij naar de uitspraak van 27 september 2018 [3] . Eiseres heeft geen gegevens overgelegd op grond waarvan deze rechtspraak van de hoogste rechter niet langer kan worden gevolgd.
Verzoek tot benoeming van een onafhankelijk deskundige
7.1.
Eiseres verzoekt de rechtbank tot benoeming van een onafhankelijk deskundige die kan onderzoeken of de klachten van eiseres geobjectiveerd kunnen worden. Volgens eiseres moet worden onderzocht of eiseres kan werken in een omgeving met elektromagnetische straling (EMS). De verzekeringsarts bezwaar en beroep had in verband hiermee een beperking moeten aannemen in de rubriek “aanpassing fysieke omgevingseisen”. Zij wijst erop dat de Franse professor Belpomme bij haar heeft vastgesteld dat zij het Elektro Magnetic Field Intolerance Syndrome heeft. Eiseres beroept zich op het beginsel van “equality of arms” dat is genoemd in het arrest Korošec van het Europees Hof van de Rechten van de Mens [4] .
7.2
De rechtbank wijst het verzoek van eiseres af. Zoals hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de medische beoordeling voldoet aan de voorwaarden die daaraan worden gesteld. Een beroep op het arrest Korošec slaagt niet. De rechtbank ziet namelijk geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt dat verweerder haar beperkingen heeft onderschat, zodat sprake zou zijn van een oneerlijk proces. Zo verwijst eiseres naar professor Belpomme die volgens eiseres bij haar heeft vastgesteld dat zij het Elektro Magnetic Field Intolerance Syndrome heeft. Dergelijke informatie is naar zijn aard geschikt om twijfel te zaaien over het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank heeft verder geen aanwijzingen voor de conclusie dat er medische informatie zou ontbreken. Daarmee is in dit geval voldaan aan het vereiste van een gelijke procespositie. Uit het arrest ‘Korošec’ volgt niet dat de rechter uit een oogpunt van “equality of arms” gehouden zou zijn een medisch deskundige te benoemen in de situatie waarin de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beschikbare medische informatie inzichtelijk bij zijn beoordeling heeft betrokken, zoals hier aan de orde is. Tot slot twijfelt de rechtbank, zoals ook hiervoor is overwogen, niet aan de juistheid van de medische beoordeling. Ook daarin bestaat dus geen reden voor het inschakelen van een onafhankelijke deskundige.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 23 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
de rechter is verhinder om deze uitspraak mede te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraken van 27 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3015, 7 november 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3586 en 31 augustus 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2049.
4.EHRM 8 oktober 2015 ECLI:CE:EHCR:2015:1008:JUD007721212, zaaknummer 77212/12.