Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en de zelfstandige tegenverzoeken
primairhet verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen.
subsidiair:
4.De beoordeling
buitengerechtelijkekosten worden gevorderd. Die vordering kan worden afgewezen op de grond dat ze onder de proceskosten vergoeding vallen (artikel 241 Rv.) maar dan moet het wel gaan om dezelfde kwestie als in de procedure aan de orde was. Voor de rechtsbijstand in andere kwesties staat de aanspraak op vergoeding los van de proceskostenregeling en is dan te baseren op artikel 7:611 BW in verbinding met artikel 6:96 BW. Een dergelijke vordering kan uiteraard op grond van artikel 7:686a lid 3 zelfstandig met het tegenverzoek worden ingediend. In de beschikking is verder nog bepaald dat er geen grond is de aan de procedure voorafgaande advocaatkosten als onderdeel van de billijke vergoeding toe te kennen omdat die kosten los staan van de (in die zaak) vernietigbare opzegging. De kantonrechter volgt die lijn ook in het geval de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De eerder gemaakte kosten houden immers geen verband met de verwijtbare ontbinding van de arbeidsovereenkomst zelf.