1e. de vastgestelde waarde van de woning te hoog is,
2e. de waarde van de woning nader moet worden vastgesteld op € 400.000, en
3e. verweerder dient te worden veroordeeld in de door eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep gemaakte kosten.
Ter onderbouwing van haar eerste standpunt voert eiseres in haar beroepschrift – samengevat – het volgende aan.
* Verweerder heeft geen of onvoldoende rekening gehouden met de gedateerde voorzieningen in de woning. Deze voorzieningen zijn inmiddels 25 jaar oud. Dit heeft een negatieve invloed op de waarde van de woning.
* De woning is gelegen op een perceel dat niet optimaal bruikbaar is. Een deel van het perceel is in gebruik als brandgang, waarvan ook omwonenden gebruik kunnen maken. Dit deel van het perceel dient niet te worden uitgezonderd van de WOZ-waarde van de woning, conform de vrijstelling voor openbare wegen. De rechtbank neemt aan dat eiseres hiermee de uitzondering in artikel 1 lid 1 aanhef en onderdeel d van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken bedoelt.
* Verweerder heeft geen of onvoldoende rekening gehouden met de specifieke ligging van de woning. De woning ligt tegenover een kerk. Dat brengt overlast met zich mee.
* Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met de bouwkundige gebreken van de woning zoals scheurvorming en vocht overlast.
* De verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten [adres 2] en [adres 3] onderbouwen, anders dan verweerder stelt, de vastgestelde waarde van de woning niet. De vergelijkingsobjecten verkeren in een betere staat dan de woning. Daarom onderbouwen de verkoopprijzen juist een verlaging van de vastgestelde waarde van de woning.
* Een goed vergelijkingsobject is [adres 5] dat op 1 december 2019 is verkocht voor € 425.076. Verweerder had met de verkoopprijs van dit goed met de woning vergelijkbare pand rekening moeten houden. De verkoopprijs van dit pand toont aan dat de vastgestelde waarde van de woning. Het zelfde geldt voor de verkoopprijs van het pand [adres 6] . Dit grotere pand is op 1 december 2019 verkocht voor € 451.000
Verder verwijst eiseres naar het in de bezwaarfase door haar ingediende taxatierapport van [taxateur 3] en [taxateur 4] , taxateurs, waarin tot een WOZ-waarde van € 400.000 wordt geconcludeerd.
Ter zitting heeft eiseres wat zij ter onderbouwing van haar eerste standpunt heeft aangevoerd, herhaald en nader toegelicht.
Ter onderbouwing van haar tweede standpunt heeft eiseres verwezen naar het al genoemde taxatierapport van [taxateur 3] en [taxateur 4] , waarin tot een WOZ-waarde van € 400.000 is geconcludeerd. De onderbouwing van deze waarde beslaat 5½ pagina’s. 5 daarvan zijn gewijd zijn aan “algemene uitgangspunten”. Over de betekenis van deze “algemene uitgangspunten” voor de bepaling van de waarde van de woning van eiseres is in het taxatierapport niets vermeld. De resterende halve pagina luidt als volgt:
“ I. Omschrijving object
Het betreft een rijwoning uit 1956 met een grootte van 93 m2 en een perceel grond van 115 m2. Het object is als volgt gelegen: in een eenvoudige woonwijk.
J. Staat waarin het object verkeert
De staat van het object is (mede) gebaseerd op door de cliënt verstrekte informatie, aangezien een inpandige opname niet mogelijk is geweest. Het object is 64 jaar oud en verkeert in een minder goede staat. Op korte termijn dienen investeringen te worden gedaan om het object weer up to date te krijgen.
K. Onderbouwing van de waarde
De waarde van de woning wordt onderbouwd aan de hand van de volgende rond de peildatum verkochte vergelijkbare woningen:
* [adres 3] te [woonplaats] , per 1 augustus 2018 verkocht voor een bedrag van € 465.000; het betreft een tussenwoning uit circa 1955 met een grootte van circa 103 m2 en een perceel ter grootte van 116 m2
* [adres 7] te [woonplaats] , per 14 januari 2019 verkocht voor een bedrag van € 480.000; het betreft een tussenwoning uit circa 1950 met een grootte van circa 102 m2 en een perceel ter grootte van 125 m2
* [adres 8] te [woonplaats] , per 10 februari 2019 verkocht voor een bedrag van
€ 425.000; het betreft een tussenwoning uit circa 1951 met een grootte van circa 99 m2 en een perceel ter grootte van 132 m2”