Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde sub 4]
7 [gedaagde sub 7]
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 40
- de conclusie van antwoord met de producties 1 tot en met 134-3
- de conclusie van repliek met producties 41 tot en met 43
- de conclusie van dupliek met producties 135 tot en met 137.
2.Wie zijn partijen?
[gedaagde sub 4] is de bestuurder van [gedaagde sub 3] .
[gedaagde sub 7] is één van de bestuurders van [gedaagde sub 6] .
[gedaagde sub 7] is daarnaast ook [functie 1] van EBCC en medeoprichter van [gedaagde sub 1] .
3.Waar gaat de zaak in het kort over?
- het “ Statement of Work SAP Generic Pension Solution” (hierna: het SoW)
(productie 10 van MSG)
- het “Addendum to SoW SAP Generic Pension Solution (v. 2018-12-19 final)”
(hierna: het Addendum), (productie 12 van MSG).
€ 1.300.000 exclusief btw werd bij de start van het project op 2 januari 2019 opeisbaar (artikel 10.1. van het SoW).
Deze afspraak betekende niet dat de betalingsverplichting zoals genoemd in artikel 10.1 van het SoW werd uitgesteld.
a. voor recht wordt verklaard dat [gedaagde sub 1] aansprakelijk is voor de door MSG
geleden schade als gevolg van de tekortkoming van [gedaagde sub 1]
primair, € 2.279.703,25, althans een door de rechtbank te betalen bedragen,
subsidiairde schade op te maken bij staat
aansprakelijk zijn voor de door MSG geleden schade als gevolg van de
tekortkoming van [gedaagde sub 1] , indien [gedaagde sub 1] niet aan haar betalingsverplichtingen
voldoet of kan voldoen binnen 14 dagen na het vonnis, althans binnen een door de
rechtbank te bepalen termijn
[gedaagde sub 7] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan MSG van hetgeen
waartoe [gedaagde sub 1] wordt veroordeeld, indien [gedaagde sub 1] niet aan haar
betalingsverplichtingen voldoet of kan voldoen binnen 14 dagen na het vonnis,
althans binnen een door de rechtbank te bepalen termijn.
Zij voert primair als verweer dat de door MSG gestelde overeenkomst (het SoW en het Addendum) niet is totstandgekomen, zodat daarom al geen sprake kan zijn van de verplichting om ontbindingsschade te vergoeden.
te sluiten en namens haar te ondertekenen, waardoor wel sprake is van een
rechtsgeldige vertegenwoordiging, en
- voor zover geoordeeld wordt dat geen sprake is van rechtsgeldige
vertegenwoordiging, [gedaagde sub 1] toch aan het SoW en het Addendum (de
overeenkomst) is gebonden, omdat [gedaagde sub 1] het SoW en het Addendum heeft
bekrachtigd.
4.De beoordeling
Sow en het Addendum niet heeft ondertekend. Of [gedaagde sub 4] het SoW en het Addendum, zoals [gedaagde sub 1] betoogt en MSG bestrijdt, niet als bestuurder van [gedaagde sub 2] heeft ondertekend, kan, zoals uit het navolgende volgt, in het midden blijven.
[gedaagde sub 4] tweemaal zijn handtekening zou hebben gezet: eenmaal in hoedanigheid van indirect bestuurder van [gedaagde sub 1] , en eenmaal namens [gedaagde sub 7] in zijn hoedanigheid van indirect bestuurder van [gedaagde sub 1] . Dat is niet gebeurd.
- partijen samen aan de slag zijn gegaan met het project
- [gedaagde sub 1] aan MSG te kennen heeft gegeven dat zij wilde dat MSG het Addendum
nakwam.
Volgens MSG heeft [gedaagde sub 1] daardoor het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat zij het SoW en het Addendum bekrachtigde.
“Bijgaand het concept addendum op de SoW overeenkomst tussen msg en [gedaagde sub 1] , zoals ik de uitkomst van de bespreking van afgelopen vrijdag heb begrepen.
Wij hebben goed begrepen dat SAP haar overeenkomst niet wil koppelen aan de overeenkomst met msg. Daarom moeten wij dat zelf doen. Een overeenkomst met SAP zonder een overeenkomst met msg is voor ons net zo zinledig als een overeenkomst met msg zonder een overeenkomst met SAP. Nu de overeenkomst met msg nog verfijning behoeft, en nu is voorzien dat die verfijning medio januari 2019 zijn afronding zou moeten krijgen is de ondertekening van de overeenkomst met msg formeel niet 100% zeker. Die zekerheid wordt pas verkregen medio januari 2019, met de oplevering van de in gemeenschappelijk overleg op te stellen documenten.
Vanaf dat moment gold dus een onbepaalde termijn voor het bereiken van overeenstemming over de punten zoals genoemd in artikel 5 van het Addendum.
11.997,00(3 punten × tarief € 3.999)