Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 mei 2022 in de zaak tussen
[derde-partij]( [derde-partij] )
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een veehouder, heeft bezwaar gemaakt tegen een tijdelijke omgevingsvergunning die op 17 februari 2022 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht is verleend aan een derde-partij voor het gebruik van een perceel als vliegveld voor modelvliegtuigen. Verzoeker stelt dat de modelvliegtuigen stress veroorzaken bij zijn koeien, die normaal gesproken van april tot oktober buiten lopen. Hierdoor kan hij een deel van zijn percelen niet gebruiken voor het weiden van zijn koeien, wat leidt tot een spoedeisend belang voor hem.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 2 mei 2022 behandeld, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigden van het college en de derde-partij aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoeker afgewogen tegen die van de derde-partij en het college. Hij oordeelt dat er geen procesbelang is, omdat het bufferperceel waar het verzoek op ziet niet in eigendom of gebruik is van verzoeker. Ook is er volgens de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang, omdat er niet boven de gronden van verzoeker gevlogen wordt en het verzoeker vrijstaat om zijn koeien op stal te houden.
Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de derde-partij mag blijven vliegen boven het bufferperceel. De voorzieningenrechter concludeert dat de belangen van de derde-partij zwaarder wegen dan die van verzoeker, en er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.