In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor de plaatsing van een airco op het dak van een pand. Eiseres, eigenaar van het pand, had een omgevingsvergunning aangevraagd na het plaatsen van de airco, maar deze was geweigerd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren. Het college baseerde de weigering op een negatief welstandsadvies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed, waarin werd gesteld dat de plaatsing van de airco in strijd was met de redelijke eisen van welstand. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde beroep in, waarbij zij aanvoerde dat het college niet op haar volledige bezwaarschrift had beslist en dat de airco niet zichtbaar was in het straatbeeld.
De rechtbank oordeelde dat het college zich terecht had gebaseerd op het welstandsadvies en dat er geen redenen waren om de omgevingsvergunning ondanks het negatieve advies te verlenen. De rechtbank concludeerde dat de airco wel degelijk zichtbaar was en dat de plaatsing niet voldeed aan de criteria uit de Welstandsnota. Eiseres voerde ook aan dat de weigering in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat in de omgeving andere airco's waren geplaatst zonder vergunning. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van gelijke gevallen, aangezien de omstandigheden van de andere locaties verschilden van die van eiseres.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de weigering van de omgevingsvergunning in stand bleef. De uitspraak benadrukt het belang van welstandsadviezen en de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in omgevingsrechtelijke procedures.