In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van een tuinmuur met toegangshek en uitweg. Eiser, vertegenwoordigd door mr. T.V. Janssens, was het niet eens met de verleende vergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door mr. L.A. Sluiter. De vergunninghouder, [adres] B.V., was ook betrokken bij de procedure, vertegenwoordigd door mr. S.W. Derksen en mr. C.G. Top.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghouder op 3 november 2021 een omgevingsvergunning heeft verkregen voor het bouwen van een bijgebouw en het aanleggen van een uitweg, maar dat eiser hiertegen in beroep is gegaan. De rechtbank heeft het beroep op 25 mei 2022 behandeld, waarbij eiser zijn bezwaren tegen de vergunning uiteenzette. Eiser stelde dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan en dat de CWM (Commissie Welstand en Monumenten) ten onrechte een positief welstandsadvies had gegeven.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het college terecht de omgevingsvergunning heeft verleend. Eiser kon geen concrete strijdigheid met het bestemmingsplan aantonen en de rechtbank oordeelde dat de CWM op zorgvuldige wijze tot een positief advies was gekomen. Het beroep tegen het bestreden besluit I werd niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser en het griffierecht vergoed.