ECLI:NL:RBMNE:2022:3692
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlaging van WW-uitkering door overschrijding van vrijgestelde uren en de beoordeling per kalendermaand
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de verlaging van haar WW-uitkering. Eiseres werkte gemiddeld 24 uur per maand in loondienst en daarnaast gemiddeld 49,65 uur per maand als zelfstandige. Na beëindiging van haar dienstverband op 13 september 2021, heeft het Uwv haar WW-uitkering vastgesteld op basis van 24 uren per maand, waarbij de 49,65 uur als vrijgestelde uren werden aangemerkt. Dit houdt in dat eiseres maximaal 49,65 uur per maand als zelfstandige mag werken zonder dat dit gevolgen heeft voor haar uitkering. Wanneer zij meer uren werkt, wordt haar uitkering verlaagd.
In september 2021 heeft eiseres echter 60 uur gewerkt als zelfstandige, wat resulteerde in een overschrijding van de vrijgestelde uren. Het Uwv heeft daarop haar WW-uitkering verlaagd. Eiseres was het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht is uitgegaan van het aantal gewerkte uren per kalendermaand en niet per kalenderweek. De rechtbank stelde vast dat de wetgever bewust heeft gekozen voor een beoordeling per kalendermaand om te voorkomen dat pieken in werkuren in een week een te grote impact hebben op de WW-uitkering. De rechtbank concludeerde dat de verlaging van de WW-uitkering van eiseres terecht was, omdat zij in september 2021 meer uren had gewerkt dan toegestaan. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.