Uitspraak
[betrokkene 1]en
[betrokkene 2].
voor 1 december 2019 het gebruik van de recreatiewoningen anders dan voor recreatieve doeleinden te staken en gestaakt te houden. Per maand of deel van de maand dat vanaf1 december 2019niet of niet geheel is voldaan aan deze aanschrijving, verbeurt u een dwangsom van€ 5.000,- (vijfduizend euro).
Het maximaal te verbeuren bedrag hierbij is€ 50.000,- (vijftigduizend euro).
2.In de uitspraak van 19 juni 2020heeft de Afdeling de begunstigingstermijn verlengd tot 6 februari 2020. De last onder dwangsom is onherroepelijk geworden met de uitspraak van de Afdeling van 17 februari 2021.Het bestreden besluit
4.In het bestreden besluit is de invorderingsbeschikking in stand gelaten.Het geschil
Gronden tegen de last onder dwangsom van 17 juni 2019
kunnenbrengen. De gronden kunnen bovendien naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot de conclusie dat evident is dat er geen overtreding is gepleegd en/of eiser geen overtreder is. De rechtbank zal deze gronden in deze procedure inhoudelijk niet beoordelen.
Heeft het college terecht vastgesteld dat de last is overtreden?