ECLI:NL:RBMNE:2022:4664

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
UTR 22/2384
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wlz-indicatie door CIZ na medisch advies

In deze zaak heeft eiser op 21 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft deze aanvraag op 7 december 2021 afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarop de rechtbank op 19 oktober 2022 uitspraak deed. De rechtbank oordeelde dat het CIZ zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor een Wlz-indicatie. De rechtbank baseerde haar oordeel op een medisch advies van 9 mei 2022, waarin werd geconcludeerd dat er onvoldoende medische onderbouwing was voor de noodzaak van 24 uur zorg in de nabijheid of permanent toezicht om ernstig nadeel te voorkomen. Eiser had geen nieuwe medische informatie ingediend die de conclusie van het CIZ had kunnen weerleggen. De rechtbank benadrukte dat de medisch adviseur zorgvuldig te werk was gegaan en dat eiser zelf ook de mogelijkheid had om aanvullende informatie aan te leveren, wat hij niet had gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2384

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

(gemachtigde: mr. J.E. Koedood).

Het verloop van deze procedure

1. Op 21 oktober 2021 heeft eiser een aanvraag gedaan voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Op 7 december 2021 heeft het CIZ deze aanvraag afgewezen.
1.1.
Op 9 mei 2022 heeft medisch adviseur dr. [medisch adviseur] tijdens de bezwaarprocedure een medisch advies uitgebracht.
1.2.
Het CIZ heeft in het besluit van 20 mei 2022 besloten dat hij bij de afwijzing van de aanvraag blijft. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Het CIZ heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 11 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn echtgenote en de gemachtigde van het CIZ.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank oordeelt dat het CIZ zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een indicatie op grond van de Wlz. De rechtbank legt dit hieronder uit.
Mocht het CIZ zijn besluit baseren op het medisch advies van 9 mei 2022?
3. Het CIZ heeft zijn besluit gebaseerd op het medisch onderzoek van de medisch adviseur van 9 mei 2022. Een medisch advies is een deskundigenadvies en het CIZ mag hiervan uitgaan als het advies aan de volgende voorwaarden voldoet:
1) het advies moet onpartijdig en objectief zijn;
2) uit het advies moet duidelijk blijken hoe de adviseur tot zijn conclusie is gekomen;
3) het advies moet zorgvuldig tot stand zijn gekomen: er moet goed onderzoek zijn gedaan (er moet bijvoorbeeld informatie worden opgevraagd bij de behandelaar(s) van eiser over hoe het op dat moment met eiser gaat) en
4) eiser moet de kans hebben gehad het medisch advies te weerleggen (bijvoorbeeld door zelf nog medische informatie te geven). [1]
De rechtbank kan niet zelf beoordelen of eiser om medische redenen aangewezen is op Wlz-zorg, want de rechter is geen arts. De rechtbank kan en moet alleen beoordelen of aan de voorwaarden 1) tot en met 4) is voldaan. Ook kan en moet de rechtbank bekijken of er misschien andere redenen zijn om te twijfelen aan het medisch advies. Als is voldaan aan de voorwaarden 1) tot en met 4) zal dat niet snel zo zijn.
4. De rechtbank oordeelt dat de medisch adviseur het medisch onderzoek zorgvuldig heeft uitgevoerd. De medisch adviseur heeft dossieronderzoek gedaan waarbij zij veel informatie van de behandelaren van eiser heeft betrokken. Verder heeft de medisch adviseur aanvullende informatie van de huisarts, podotherapeut, reumatoloog, cardioloog en de longarts van eiser betrokken bij het advies. Daarnaast heeft de medisch adviseur medische informatie opgevraagd bij eisers psychiater en psychotherapeut, maar zij heeft van deze behandelaars geen reactie ontvangen. Eisers stelling dat deze behandelaars onvoldoende tijd hebben gehad om te reageren volgt de rechtbank niet. De medisch adviseur heeft op 4 april 2022 medische informatie opgevraagd en verzocht om binnen twee weken te reageren. Op 20 april 2022 heeft de medisch adviseur opnieuw aan deze behandelaars gevraagd om informatie. De rechtbank oordeelt dat eisers psychiater en psychotherapeut hiermee voldoende tijd hebben gehad om te reageren. Bovendien had eiser ook zelf in deze procedure nog informatie van deze behandelaars kunnen inleveren. Dit heeft eiser niet gedaan.
5. De medisch adviseur heeft dus alle beschikbare (medische) informatie bij het onderzoek betrokken. Op basis van deze informatie heeft zij zich een duidelijk beeld kunnen vormen van de medische situatie van eiser. Daarom was er, anders dan eiser op de zitting naar voren heeft gebracht, ook geen aanleiding voor de medisch adviseur om eiser uit te nodigen voor een spreekuurcontact. [2] Verder oordeelt de rechtbank dat het advies inhoudelijk duidelijk is en goed is te begrijpen. Daarom mocht het CIZ zijn besluit baseren op dit advies. Eiser heeft zelf geen medische informatie ingebracht waaruit iets anders blijkt.
Is eiser blijvend aangewezen op 24 uur zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen?
6. De rechtbank stelt vast dat niet ter discussie staat dat eiser hulp en ondersteuning nodig heeft vanwege meerdere psychische en lichamelijke klachten. In het medisch advies staat dat eiser meermaals per dag geplande zorg nodig heeft bij dagelijkse activiteiten en bij de maaltijden. Ook moet eiser geactiveerd worden. In deze behoeften wordt nu voorzien door zijn echtgenote. Op de zitting heeft eiser nog verteld dat hij vanuit de Zorgverzekeringswet nu 19 uur zorg per week (persoonlijke verzorging) vergoed krijgt en dat zijn echtgenote deze zorg verleent.
7. De rechtbank overweegt dat eiser voor een indicatie op grond van de Wlz in aanmerking kan komen als aan alle voorwaarden van de Wlz is voldaan. Het CIZ heeft geen mogelijkheid om van deze regels af te wijken. Kort samengevat komt het er op neer dat eiser in aanmerking komt voor een Wlz-indicatie als:
a. er een grondslag is; en
b. eiser 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht nodig heeft om ernstig nadeel te voorkomen; en
c. de behoefte aan zorg blijvend is.
8. Eiser voldoet volgens de medisch adviseur wel aan voorwaarde a. Over voorwaarde b concludeert de medisch adviseur dat op basis van de huidige medische informatie onvoldoende duidelijk is of er sprake is van ernstig nadeel als eiser geen 24 uur per dag zorg in de nabijheid krijgt. Op basis van de medische informatie is niet duidelijk in hoeverre eiser zijn hulpvraag adequaat en tijdig kan stellen. De medisch adviseur heeft aanvullende vragen gesteld over eisers regievermogen en zijn vermogen om zijn hulpvraag te stellen, maar deze vragen zijn door de behandelaren (de psychiater en de psychotherapeut) niet beantwoord. Verder concludeert de medisch adviseur dat ook onvoldoende medisch is onderbouwd dat de behoefte aan zorg blijvend is (voorwaarde c). De medisch adviseur wijst erop dat de informatie van de psychiater en psychotherapeut niet volledig is en dat zij geen antwoord hebben gegeven op de aanvullende vragen hierover. Verder is aangegeven dat door de psychotherapeutische behandeling langzame progressie plaatsvindt. In het advies staat ook dat eiser recent is gestart met medicamenteuze behandeling en dat er in 2021 een klinische behandeling is voorgesteld maar dat hier tot op heden niet toe werd besloten. Dit zijn volgens de medisch adviseur nog resterende behandelopties. Ook kunnen eisers fysieke beperkingen volgens de medisch adviseur nog deels afnemen door behandeling. Al met al is voor de medisch adviseur op grond van de huidige informatie niet duidelijk of en in hoeverre de beperkingen van eiser in de toekomst nog kunnen afnemen en welke invloed dit heeft op de zorgbehoefte.
9. De rechtbank oordeelt dat het CIZ op grond van dit advies terecht heeft geconcludeerd dat er momenteel onvoldoende medische onderbouwing bestaat voor de conclusie dat eiser 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht nodig heeft om ernstig nadeel te voorkomen én dat deze situatie blijvend is. Eiser heeft geen nieuwe medische informatie ingeleverd op grond waarvan het CIZ tot een andere conclusie had moeten komen.
10. De rechtbank oordeelt dat het CIZ zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden om voor een Wlz-indicatie in aanmerking te komen. Zoals ter zitting is besproken zouden eiser en zijn echtgenote zich tot de gemeente kunnen wenden voor hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2022 door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop de uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Deze voorwaarden volgens uit de rechtspraak van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, de Centrale Raad van Beroep (CRvB) Raad van Beroep (CRvB). Zie bv. de uitspraak van 16 september 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3266.
2.Zie hierover bv. de uitspraak van de CRvB van 20 januari 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:243.