ECLI:NL:RBMNE:2022:4703

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
UTR 22/1715
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van CIZ-advies

In deze zaak heeft eiseres op 13 juli 2021 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar thuiswonende zoon, die intensieve zorg nodig heeft. De aanvraag werd door de Sociale Verzekeringsbank afgewezen op 11 november 2021, waarna eiseres bezwaar maakte. Het bezwaar werd op 8 maart 2022 ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank. De rechtbank heeft de zaak op 28 september 2022 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en verweerder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht was. Verweerder baseerde zich op het advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat op 3 februari 2022 concludeerde dat er geen sprake was van intensieve zorg, omdat de zoon van eiseres slechts twee punten scoorde op de beoordelingscriteria. Eiseres betwistte deze beoordeling en stelde dat haar zoon ook punten zou moeten scoren op andere onderdelen, maar de rechtbank oordeelde dat de door eiseres aangevoerde informatie niet voldoende was om de conclusie van het CIZ te weerleggen.

De rechtbank benadrukte dat het CIZ-advies als een vaste gedragslijn kan worden beschouwd en dat het aan eiseres was om met concrete feiten aan te tonen dat er sprake was van intensieve zorg. Aangezien eiseres niet in staat was om dit te doen, werd het beroep ongegrond verklaard. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak werd gedaan door mr. E.E.M. van Abbe en is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1715

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Maachi),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (verweerder)

(gemachtigde: mr. O.F.M. Vonk).

Procesverloop

Op 13 juli 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor een thuiswonend kind dat intensieve zorg nodig heeft, namelijk voor haar minderjarige zoon [minderjarige].
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 11 november 2021 afgewezen (primaire besluit). Daartegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Met het besluit van 8 maart 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres is vervolgens in beroep gegaan.
De rechtbank heeft het beroep op 28 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Inleiding
1. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres voor dubbele kinderbijslag afgewezen, omdat er op basis van het advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) van 3 februari 2022 geen sprake is van intensieve zorg. Het CIZ concludeert namelijk dat [minderjarige] op twee onderdelen een punt scoort: voor lichaamshygiëne en zindelijkheid. Voor de leeftijd van [minderjarige] ten tijde van de aanvraag (zes jaar) is echter een minimale score nodig van vier punten. Er bestaat daarom volgens verweerder geen recht op dubbele kinderbijslag voor [minderjarige].
Intensieve zorg
2. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het CIZ ten onrechte maar voor twee onderdelen een punt heeft toegekend. Volgens eiseres scoort [minderjarige] ook punten op de onderdelen: eten en drinken, medische verzorging, gedrag, communicatie, begeleiding buitenshuis en bezig houden/handreikingen. Eiseres verwijst hierbij naar het dagverhaal, twee verwijzingen van de huisarts, namelijk naar de logopedist en de diëtist, en een brief van de huisarts. Daarnaast stelt eiseres ter zitting dat [minderjarige] wekelijks bij een psycholoog loopt. Dit betekent dat het CIZ minimaal vier punten had moeten toekennen en dat er daarom sprake is van een thuiswonend kind dat intensieve zorg nodig heeft.
3. De rechtbank oordeelt als volgt. Volgens vaste rechtspraak [1] is het beoordelingskader [2] dat het CIZ hanteert aan te merken als een vaste gedragslijn, dat als uitgangspunt kan worden genomen voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag. Het CIZ moet echter in een voorkomend geval, waarin de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven, per item [3] , beoordelen of, in weerwil van de criteria van het beoordelingskader, sprake is van een situatie van intensieve zorg [4] . Het ligt dan op de weg van de betrokkene om aan de hand van concrete, verifieerbare en te objectiveren feiten en omstandigheden aannemelijk te maken dat hiervan sprake is. [5]
4. De rechtbank oordeelt dat verweerder de aanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen. In principe mocht verweerder bij deze afwijzing uitgaan van het CIZ-advies, waarbij twee punten zijn toegekend. Eiseres heeft in beroep slechts verwezen naar het dagverhaal, de twee verwijzingen naar de logopedist en de diëtiste en de brief van de huisarts. Het dagverhaal is echter letterlijk meegenomen in het advies van het CIZ en dus bij de beoordeling betrokken. De twee verwijzingen en de brief van de huisarts geven ook niet meer of andere informatie dan reeds in het advies is betrokken. Eiseres heeft ter zitting gesteld dat zij de informatie anders weegt dan het CIZ en verweerder. De rechtbank stelt echter vast dat dit onvoldoende is om te concluderen dat verweerder niet mag uitgaan van de beoordeling door de medisch adviseur van het CIZ. Weliswaar heeft eiseres ter zitting nog gesteld dat [minderjarige] ook nog onder behandeling is bij een psycholoog, maar de rechtbank is met verweerder van oordeel dat dit op zichzelf niet maakt dat er nog (twee) punten toegekend zouden moeten worden of dat sprake is van intensieve zorg.
Conclusie en gevolgen
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder van het CIZ-advies mocht uitgaan dat er geen sprake is van een situatie van intensieve zorg. Eiseres heeft daarom geen recht op dubbele kinderbijslag voor [minderjarige]. Het beroep is dan ook ongegrond.
6. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3029.
2.Beoordelingskader BUK 2018.
3.Als bedoeld in artikel 3 van de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg.
4.Als bedoeld in artikel 11 van het Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk).
5.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 januari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:87