ECLI:NL:RBMNE:2022:5094

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
5 december 2022
Zaaknummer
UTR 21/4957
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing omgevingsvergunning voor buitenschilderwerk van rijksmonument in antraciet

In deze zaak heeft de maatschap een omgevingsvergunning aangevraagd voor het buitenschilderwerk van een rijksmonument in de kleur antraciet. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder heeft deze aanvraag afgewezen, gebaseerd op een negatief advies van de monumentencommissie en historische foto’s. De rechtbank heeft op 6 oktober 2022 de zaak behandeld en geoordeeld dat er geen sprake was van een motiveringsgebrek of willekeur in de beslissing van het college. De rechtbank concludeert dat het college zich op een zorgvuldige wijze heeft gebaseerd op het advies van de monumentencommissie en de redengevende omschrijving van het monument. De rechtbank heeft het beroep van de maatschap ongegrond verklaard, waarbij zij benadrukt dat het belang van de monumentenzorg voorop staat en dat het college de belangenafweging in redelijkheid heeft kunnen maken. De uitspraak is gedaan door rechter S.C.A. van Kuijeren en is openbaar uitgesproken op 6 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4957

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres] te [vestigingsplaats] (de maatschap),eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder(het college),
verweerder (gemachtigden:N.E.G.L. Christiaens en ing. R.S. de Boer).

Inleiding

De maatschap is gevestigd in een gebouw aan de [adres] in [vestigingsplaats] , gemeente Noordoostpolder. Het gebouw is gelegen in een rij van zes woningen. Die rij maakt onderdeel uit van in totaal twee rijen woningen, die in 1947-1948 zijn gebouwd als middenstandswoningen. De vormgeving en de detaillering van de twee rijen woningen is verwant aan de architectuur van de Delftse School. Op 16 december 2002 is het ensemble van woningen ingeschreven in het rijksmonumentenregister.
Naar aanleiding van een verzoek om handhaving heeft het college geconstateerd dat de maatschap het gebouw op de benedenverdieping (antraciet)grijs heeft laten schilderen. Hiervoor is geen omgevingsvergunning verleend.
De maatschap heeft op 13 oktober 2020 bij het college een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het vervangen van de voordeur en voor het buitenschilderwerk in de kleur antraciet. Op 20 oktober 2020 heeft zij aan het college meegedeeld dat zij de aanvraag voor vervanging van de voordeur intrekt.
Het college heeft de aanvraag voor advies voorgelegd aan monumentencommissie Het Oversticht (de monumentencommissie). Deze commissie heeft op 10 november 2020 negatief geadviseerd, omdat het aangevraagde plan leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de monumentale waarden.
Op 9 december 2020 heeft het college aan de maatschap bericht dat hij voornemens is de aanvraag om een omgevingsvergunning te weigeren. Op 21 december 2021 heeft de maatschap daarop haar zienswijze gegeven. Het college heeft de aanvraag van de maatschap met het besluit van 13 januari 2021 afgewezen. Het college heeft zich daarbij gebaseerd op het advies van de monumentencommissie.
De maatschap heeft tegen de afwijzing bezwaar gemaakt. Het college heeft de monumentencommissie verzocht om een aanvullend advies uit te brengen. Op 12 mei 2021 heeft deze commissie opnieuw negatief geadviseerd, omdat het plan leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de monumentale waarden.
De commissie voor de bezwaarschriften heeft de maatschap en het college op de hoorzitting van 1 september 2021 gehoord en op 15 september 2021 haar advies uitgebracht aan het college.
Het college is met het bestreden besluit van 29 oktober 2021 bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 6 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. [A] en mr. [B] , allebei maat van de maatschap en de beide gemachtigden van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat het om?
1. Het gaat om een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het buitenschilderwerk in de kleur antraciet (Ral 7016). Het buitenschilderwerk is - evenals de voordeur - al in de kleur antraciet geschilderd. Alleen de balkondeuren en de kozijnen daarvan op de verdieping zijn nog wit. De maatschap wil deze ook in de kleur antraciet laten schilderen.
Het college heeft de aanvraag geheel afgewezen.
Toetsingskader
2. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een rijksmonument in enig opzicht te wijzigen. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing op de aanvraag houdt het college rekening met het gebruik van het monument. [1] Het college moet voorafgaand aan zijn besluit op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonument advies inwinnen bij de gemeentelijke monumentencommissie. [2] Voor de beoordeling of een omgevingsvergunning – gelet op het belang van de te beschermen monumentale waarden – kan worden verleend, moet het college de zogeheten ‘redengevende omschrijving’ die aan de aanwijzing van het monument ten grondslag is gelegd, bij de besluitvorming betrekken en de te beschermen monumentale belangen afwegen tegen het belang dat met de gevraagde omgevingsvergunning voor het wijzigen van het monument is gediend. [3]
De rechter toetst of het college die belangenafweging in redelijkheid heeft kunnen maken.
Is sprake van een motiveringsgebrek?
3. De rechtbank maakt uit het betoog van de maatschap op de zitting op dat voor haar niet in geschil is dat het college voor zijn besluit op de aanvraag advies moet inwinnen bij de monumentencommissie Het Oversticht. De gemeente Noordoostpolder is aangesloten bij die monumentencommissie en is in dit soort zaken als deskundigencommissie aan te merken. De rechtbank begrijpt dat het de maatschap gaat om de motivering van het advies van de monumentencommissie en dat het college niet van dat advies had mogen uitgaan. De maatschap vindt dat het college het besluit niet op het advies van de monumentencommissie had mogen baseren. De maatschap vindt dat advies onvoldoende gemotiveerd, voor zover daarin is vermeld dat het in de kleur antraciet schilderen van de kozijnen zou leiden tot een onaanvaardbare aantasting van de monumentale waarden. De maatschap wijst er op dat in de redengevende omschrijving expliciet is beschreven welke bestanddelen hebben geleid tot de aanwijzing van het monument en dat daarin niets is opgenomen over de kleur van de kozijnen. De maatschap stelt dat het een interpretatie is dat de doorbreking van de eenheid ook veroorzaakt zal worden door het gebruik van een afwijkende kleur. Het is niet gebaseerd op feitelijkheden en kan daarom volgens de maatschap niet dienen als grond voor afwijzing van de aanvraag.
4. Het college heeft zich voor zijn besluit gebaseerd op zowel de redengevende omschrijving van de gebouwen aan de [straat] , de historische foto’s van de woningen met kozijnen in lichte kleur, als het aanvullende advies van de monumentencommissie van 12 mei 2022. Die commissie heeft daarin onder meer opgemerkt dat “..
De compositie van de gevels geeft een horizontale geleding aan de blokken met naar voren stekende, verticale accenten in de vorm van erkers met erboven balkons en balkondeuren. De kleine dakkappelletjes op de woningen en tussengelegen garages en de kloeke schoorstenen zorgen voor een heldere ritmiek in het straatbeeld. In de architectuur is kwaliteit van de gebruikte materialen van belang. De stalen ramen waren destijds een uiting van moderniteit in de traditionele baksteenarchitectuur. De ranke detaillering van balkonhekken en grote gevelopeningen en de kleur wit gaven een architectonische lichtheid en luchtigheid en subtiliteit aan dit alles. Het wit is wellicht ook een expressie van het naoorlogse optimisme. Juist de gelijke behandeling van de geveldelen geeft de vrijwel identieke woonhuizen hun gezamenlijkheid. De architectonische details dragen bij aan de kracht van het stedenbouwkundig ensemble. Elke doorbreking van die eenheid – of het nu een afwijkende kleur is of een wijziging van het groene karakter van de voortuin, of door middel van opzichtige reclame-uitingen bij en aan het pand – doet afbreuk aan het monumentale ensemble van woningen met garages en betekent een aantasting van monumentale waarden.”
De monumentencommissie vindt het niet gewenst dat in het ensemble van woningen aan de [straat] de visuele samenhang doorbroken wordt door afwijkend schilderwerk. De monumentencommissie adviseert dan ook de ramen en kozijnen van de begane grond weer wit te schilderen en de deuren op de verdieping wit te laten.
5. Volgens vaste rechtspraak kan het college, hoewel hij niet aan het advies van een deskundigencommissie is gebonden, op dat advies afgaan, nadat is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Als een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het college niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. [4]
6.1
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het college bij het nemen van het bestreden besluit zich niet heeft mogen baseren op het advies van de monumentencommissie van 12 mei 2021. Daarbij betrekt de rechtbank dat dit een aanvullend advies is op het eerdere advies van 10 november 2020. Het college heeft daar om verzocht vanwege het ingediende bezwaar van de maatschap. De monumentencommissie is in dat aanvullend advies uitgebreider ingegaan waarom zij vindt dat in het ensemble van de woningen aan de [straat] de visuele samenhang doorbroken wordt door afwijkend schilderwerk. De rechtbank oordeelt dat er voor het college geen aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten bij de conclusies.
6.2
De rechtbank acht hierbij van belang dat het college aan zijn besluit niet alleen het advies van de monumentencommissie ten grondslag heeft gelegd, maar zich ook heeft gebaseerd op de redengevende omschrijving en de historische foto’s met daarop de woningen in aanbouw uit 1948 en later uit 1952 met alle kozijnen en balkondeuren in lichte kleur. Het college heeft gemotiveerd dat hij daarin de ondersteuning vindt om vast te houden aan de lichte / witte kleur, ook al is in de redengevende omschrijving de kleur wit niet expliciet benoemd. In de redengevende omschrijving staat welke aspecten van het monument in het bijzonder beschermingswaardig zijn. Het college heeft gemotiveerd toegelicht dat het niet vermelden van de kleur wit niet betekent dat de kleur niet onder de bescherming valt. Het college heeft zich daarvoor gebaseerd op de historische foto’s in samenhang gezien met de vermelding in de redengevende omschrijving dat de woningen ensemblewaarde hebben vanwege de sterke visuele en functionele samenhang tussen de beide rijen woningen en dat de woningen tevens van belang zijn vanwege de herkenbaarheid en de gaafheid van het exterieur. Dat het voor het college geen aanname is dat de kozijnen wit/licht zijn geweest, heeft het college daarmee naar het oordeel van de rechtbank overtuigend onderbouwd.
6.3
De maatschap heeft ook naar voren gebracht dat er geen visuele samenhang is tussen de woningen, omdat er zoveel verschillen zijn tussen de woningen.
Ook daarin ziet de rechtbank geen aanknopingspunt om te twijfelen aan de door het college gemaakte belangenafweging. Voor het college is bekend dat er afwijkingen zijn tussen de woningen en dat deze al bestonden op het moment van aanwijzing van het ensemble tot rijksmonument in 2002. In de redengevende omschrijving zijn die afwijkingen opgenomen. Zo is toegelicht dat er enige wijzigingen aan de gevelopeningen en het inwendige interieur hebben plaatsgevonden, maar dat de grote vorm van dit deel intact is gebleven.
6.4
De maatschap heeft op de zitting toegelicht dat zij er om haar moverende redenen voor heeft gekozen om geen tegenadvies te vragen aan een andere monumentencommissie of deskundige op dat gebied Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich op basis van het advies van de monumentencommissie in samenhang gezien met de historische foto’s en de redengevende omschrijving in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het belang van de monumentenwaarden zich verzet tegen het verlenen van een vergunning voor het wijzigen van de kleur van het buitenschilderwerk in antraciet.
Het betoog slaagt niet.
Sprake van willekeur?
7. De maatschap vindt dat sprake is van willekeur. Zij wijst erop dat al ten tijde van de aanwijzing tot rijksmonument geen sprake meer was van een ensemble van woningen als gevolg van afwijkingen aan de kozijnen, zowel qua materiaal als qua kleur. De maatschap stelt dat geen sprake is van gelijke behandeling nu in haar geval wel wordt opgetreden en tegen andere eigenaren van woningen met afwijkende materialen of kleur niet handhavend wordt opgetreden. De maatschap wijst in dat verband op een aantal foto’s van andere woningen gelegen aan de [straat] .
8. Het college heeft toegelicht dat vanwege het ingediende verzoek om handhavend op te treden tegen de maatschap het college daarop heeft moeten besluiten. Het college is intussen begonnen met een inventarisatie van vergunde en niet vergunde situaties aan de [straat] . Na de aanwijzing van het ensemble in 2002 als rijksmonument zijn er geen vergunningen verleend voor wijziging van wit naar een andere kleur. Uit het oogpunt van gelijke behandeling zal het college op termijn handhavend optreden ten aanzien van de niet vergunde wijzigingen die na de aanwijzing tot rijksmonument hebben plaatsgevonden.
9. Op de zitting zijn de foto’s van de omliggende woningen besproken. Op die foto’s is te zien dat er verschillen zijn tussen de woningen wat betreft de kleur van de kozijnen en van de balkondeuren en van de balkons. Het college heeft overtuigend toegelicht dat hij tegen de niet vergunde wijzigingen die na de aanwijzing tot beschermd rijksmonument hebben plaatsgevonden, handhavend zal gaan optreden. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan die toelichting te twijfelen. Van willekeur is daarom nu niet gebleken.
Deze grond slaagt niet.

Conclusie

10. Het beroep van de maatschap slaagt niet. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
6 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2:1, eerste lid, onder f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en artikel 2:15 van de Wabo.
2.Artikel 9.1, eerste lid, van de Erfgoedwet en artikel 15 van de Monumentenwet 1988.
3.Zie bijvoorbeeld Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) 21 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:519.
4.Bijvoorbeeld Afdeling bestuursrechtspraak van de ABRS 5 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2859 en 7 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2387.