ECLI:NL:RBMNE:2023:1337

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
UTR 23/930
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bezwaar tegen kap van bomen in verband met werkzaamheden gasleidingnet

Op 17 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening. De zaak betreft een bezwaar van een omwonende tegen de verleende omgevingsvergunning voor het kappen van acht bomen door vergunninghouder, die in opdracht van de N.V. Nederlandse Gasunie werkzaamheden aan het gasleidingnet uitvoert. De omwonende, verzoeker, is het niet eens met de verleende vergunning en heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Tijdens de zitting op 17 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij een beslissing, aangezien de vergunninghouder van plan is om uiterlijk op 21 maart 2023 de bomen te kappen. De voorzieningenrechter heeft echter ook beoordeeld of verzoeker als belanghebbende kan worden aangemerkt. Dit is van belang omdat alleen belanghebbenden bezwaar kunnen maken tegen een besluit. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de afstand tussen het perceel van verzoeker en de te kappen bomen meer dan 110 meter bedraagt, wat als een aanzienlijke afstand wordt beschouwd. Bovendien heeft verzoeker slechts beperkt zicht op de bomen, wat de voorzieningenrechter tot de conclusie leidt dat verzoeker geen 'gevolgen van enige betekenis' ondervindt van de kap.

Gelet op deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter verwacht dat het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/930
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 maart 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen, verweerder (het college) (gemachtigde: C.V. Vliegenthart).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[vergunninghouder](vergunninghouder), te [vestigingsplaats] , gemachtigde: mr. C. Buurman.

Inleiding

[vergunninghouder] gaat in opdracht van de N.V. Nederlandse Gasunie werkzaamheden uitvoeren aan het gasleidingnet rond een gasstation op het perceel aan de [adres] in [woonplaats] (het perceel). Om deze werkzaamheden te kunnen uitvoeren heeft [vergunninghouder] bij het college een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen van acht bomen en het ontgraven van de grond op het perceel. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend.
Verzoeker is omwonende en is het niet eens met de verleende omgevingsvergunning. Hij heeft daarom bij het college bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 17 maart 2023. Verzoeker was daarbij aanwezig. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [A] . Namens vergunninghouder waren [B] en [C] aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde. Namens de N.V. Nederlandse Gasunie waren mr. [D] en [E] op de zitting aanwezig.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De voorzieningenrechter treft alleen een voorlopige voorziening als ‘onverwijlde spoed’ dat vereist. [1] In deze zaak heeft verzoeker een spoedeisend belang bij een beslissing van de voorzieningenrechter. Vergunninghouder is van plan om uiterlijk op 21 maart 2023 de bomen te kappen. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen dan kan vergunninghouder deze plannen ook uitvoeren. Daarmee is het spoedeisend belang van verzoeker bij het voorkomen van de kap een gegeven.
3. De voorzieningenrechter beoordeelt bij een verzoek in de bezwaarfase de kans dat het bezwaarschrift van verzoeker leidt tot herroeping van de kapvergunning.
4. Om een voorlopig oordeel daarover te kunnen geven moet de voorzieningenrechter eerst beoordelen of verzoeker belanghebbende is in bezwaar. Alleen belanghebbenden [2] kunnen bezwaar maken tegen een besluit. Als verzoeker geen belanghebbende is, dan komt het college niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van het bezwaar van verzoeker. Het bezwaar van verzoeker zal in dat geval niet kunnen leiden tot herroeping van de kapvergunning. Er is dan geen ruimte voor de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
5. Voor de vraag of iemand belanghebbende is, kunnen verschillende aspecten van belang zijn. Iemand moet een persoonlijk belang hebben, wat zich voldoende onderscheidt van de belangen van anderen. Uit vaste rechtspraak [3] volgt dat degene die geen ‘gevolgen van enige betekenis’ ondervindt van een besluit, geen persoonlijk belang heeft. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis zijn, wordt gekeken naar factoren zoals afstand tot, zicht op en de planologische uitstraling van de activiteit die met het besluit wordt toegestaan. Deze factoren worden in onderlinge samenhang beoordeeld.
6. Verzoeker voert aan dat hij zicht heeft op het gasstation en op de bomen die gekapt gaan worden. Daartegenover staat het standpunt van het college dat verzoeker te ver van de bomen afwoont en maar beperkt zicht op de bomen heeft.
7. De voorzieningenrechter stelt vast dat de afstand tussen het perceel van verzoeker en het perceel waarop de te kappen bomen staan meer dan 110 meter is. Dat is een forse afstand. Tijdens de zitting heeft verzoeker foto’s laten zien die zijn genomen vanuit zijn tuin en vanaf de eerste verdieping van zijn woning. Daaruit blijkt dat verzoeker enig zicht heeft op het gasstation. Op de foto’s die zijn genomen vanuit de woning van verzoeker zijn de te kappen bomen echter lastig te onderscheiden, mede vanwege het andere groen dat aanwezig is in deze buurt. Dit geeft al aan hoe beperkt het zicht van verzoeker op de te kappen bomen is.
8. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het zicht van verzoeker op de te kappen bomen te beperkt is om te kunnen spreken van gevolgen van enige betekenis. De voorzieningenrechter betrekt daarbij dat het een bosrijk gebied is. Tussen het perceel van verzoeker en het gasstation staan dus al veel bomen die vaak het zicht op de te kappen bomen ontnemen.
9. Gelet op het voorgaande verwacht de voorzieningenrechter dat het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard zal worden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zal het bezwaar van verzoeker daarom niet leiden tot herroeping van de kapvergunning. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening.
10. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C.H. Verweij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2023.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1832.