12. Dat betekent dat het college de kapvergunning mocht verlenen. De beroepsgrond slaagt niet.
Voldoet de herplantplicht aan de APV?
13. De voorzieningenrechter stelt vast dat volgens artikel 4:9, eerste lid, van de APV in de aan de kapvergunning te verbinden voorschriften in ieder geval een herplantplicht wordt opgelegd. Deze herplantplicht houdt in ieder geval in dat binnen 36 maanden na het verlenen van de kapvergunning op, of zeer nabij de kaplocatie wordt herplant. Eerst moet beoordeeld worden of herplant op locatie mogelijk is. Als dat niet mogelijk is, dan moet er dichtbij de locatie herplant worden. Alleen als dat niet mogelijk is, mag elders herplant worden. Artikel 4:9, eerste lid, bepaalt niet hoe groot de bomen moeten zijn die herplant moeten worden. Ook bevat de APV verder geen bepalingen die voorschrijven hoe groot de omvang van de te herplanten bomen moeten zijn.
14. Het college heeft aan de kapvergunning het voorschrift verbonden dat vergunninghouder binnen drie jaar 67 bomen binnen het plangebied moet herplanten. Tussen partijen is niet in geschil dat het herplanten van meer bomen binnen het plangebied niet mogelijk is. Daarom moet vergunninghouder op grond van de kapvergunning ook 77 bomen buiten het plangebied, aan de Taagdreef/Amazonekwartier, herplanten. Daarnaast is als voorschrift aan de kapvergunning verbonden dat vergunninghouder ervoor moet zorgen dat de bomen die verplant worden niet mogen uitvallen. Mochten er alsnog bomen uitvallen, dan dient vergunninghouder de uitgevallen bomen te vervangen door dezelfde soort bomen.
15. Bij het verbinden van de herplantplicht aan de kapvergunning heeft het college vergunninghouder verplicht om zowel binnen het plangebied als in de directe omgeving van het plangebied bomen te herplanten. Het college heeft dus eerst gekeken of herplant binnen het plangebied mogelijk is. Daarna heeft het college beoordeeld of herplant dichtbij het plangebied mogelijk is. Dat is in overeenstemming met artikel 4:9, eerste lid, van de APV. Met de opgelegde herplantplicht worden er meer bomen herplant dan er verloren gaan. De te herplanten bomen hebben op het moment van herplanten weliswaar niet dezelfde omtrek als de te kappen bomen, maar kunnen dit na verloop van tijd wel bereiken. Daar komt bij dat de APV niet verplicht dat de herplantplicht in moet houden dat bomen van dezelfde grootte herplant moeten worden. De opgelegde herplantplicht is in lijn met de APV. De beroepsgrond slaagt niet.
Is het verlenen van de kapvergunning voorbarig?
16. De voorzieningenrechter vindt niet dat het verlenen van de kapvergunning, gelet op het feit dat het bestemmingsplan dat de woningbouw mogelijk maakt nog niet onherroepelijk is, voorbarig is. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgtdat een aanvraag om een kapvergunning getoetst moet worden aan het beoordelingskader uit de APV. In dit geval heeft het college de aanvraag van vergunninghouder beoordeeld aan de hand van het beoordelingskader uit de APV en op grond van dat beoordelingskader de kapvergunning verleend. Een bestemmingsplan dat nog niet onherroepelijk is, brengt niet met zich meer dat het college niet bevoegd is om een kapvergunning te verlenen. Het college heeft aannemelijk kunnen achten dat de bouw van de nieuwe wijk doorgang zal vinden zoals voorzien ten tijde van de aanvraag voor de kapvergunning. Daarvoor is niet vereist dat alle procedures daarover zijn afgerond. Daar komt bij dat het college het moment dat vergunninghouder gebruik mag maken van de kapvergunning wel heeft gekoppeld aan de vaststelling van het bestemmingsplan. Vergunninghouder mag niet eerder gebruik maken van de kapvergunning totdat het bestemmingsplan is vastgesteld.