Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 mei 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder
Inleiding
Kern van het geschil
Standpunten van partijen (verkort en in essentie weergegeven)
Beoordeling door de rechtbank
enaan de kinderen van deze personen. Dat de vergoeding enkel in het teken staat van schade die eisers vader heeft geleden blijkt niet uit de stukken en is niet goed te rijmen met het gegeven dat (ook) eiser als achterblijvende zoon wordt aangewezen als rechthebbende. [10] Het is mogelijk dat de Roemeense wetgever voor ogen heeft gehad dat ook kinderen van slachtoffers van de dictatuur hebben geleden en schade hebben ondervonden van deze vervolging van een ouder. In het beroepschrift is ook naar voren gebracht dat eiser een onveilige jeugd heeft gehad, doordat zijn vader als politiek gevangene in detentie zat. Het gezin had te maken met regelmatige huiszoekingen, pesterijen en werd continu in de gaten gehouden door veiligheidsdiensten.
aardvan de aan eiser toegekende vergoeding en wat dit nu daadwerkelijk is. Zo stelt eiser terecht dat niet is ingegaan op wat de precieze grondslag voor de vergoeding is en op de redenen van de Roemeense wetgever om deze toe te kennen. Anders dan verweerder kennelijk meent, is voor die vraag niet doorslaggevend dat een pensioeninstantie is gekozen als uitvoerder of dat bepaalde woorden in de correspondentie worden gebruikt. In dat verband stelt de rechtbank vast dat verweerder weliswaar stelt dat sprake is van een nabestaandenpensioen in plaats van een immateriële schadevergoeding, maar ook hierbij is niet gekeken naar de aard van de vergoeding. Immers, er is niet gebleken dat deze gelden enkel en alleen zijn uitgekeerd omdat de vader van eiser is overleden. Niet iedere nabestaande van een overleden ouder heeft recht op deze uitkering. De uitkering is namelijk een compensatie voor geleden leed, daarin is de reden van de uitkering gelegen. Die uitkering krijgt ofwel degenen die gedetineerd is geweest dan wel, als hij reeds is overleden, zijn kinderen. Daarmee is het dus geen uitkering die het resultaat is van een overlijden, maar van onrechtmatig toegebracht leed. Daarnaast is deze uitkering evenmin het resultaat van het periodiek betalen van premie of van een gespaard of opgebouwd bedrag, wat vaak wel het geval is bij een pensioenuitkering.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken, of als hoger beroep wordt ingesteld, na de dag nadat daarop is beslist, een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.