Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 mei 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht
Inleiding
Wat aan deze procedure voorafging
De huidige procedure
Kern van het geschil
“Algemene bijstand kan worden verleend aan de zelfstandige wiens bedrijf of zelfstandig beroep niet levensvatbaar is en die zich verplicht de activiteiten in het bedrijf of zelfstandig beroep zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 12 maanden, te beëindigen.”
“Aan deze zelfstandige kan bijstand slechts worden verleend wanneer het bedrijf of beroep zo spoedig mogelijk zal worden beëindigd. In bepaalde situaties, bijvoorbeeld wanneer de oogst nog moet worden binnengehaald of nog aan leveringsverplichting moet worden voldaan, kan van de zelfstandige niet worden verlangd dat het bedrijf of beroep onmiddellijk wordt beëindigd. Voorts kan liquidatie zoveel tijd van de zelfstandige vragen dat het voorshands fysiek onmogelijk is daarnaast arbeid in loondienst te verrichten. Derhalve is voor bijstandverlening aan beëindigende zelfstandigen een termijn van ten hoogste 24 maanden gesteld. Aldus wordt voorkomen dat uitsluitend door de voorwaarden van bijstandverlening onnodig verlies van inkomen of vermogen optreedt of dat personen in zo’n overgangsperiode niet over de minimaal noodzakelijke bestaanskosten beschikken.”
Standpunten van partijen (verkort en in essentie weergegeven)
genoodzaaktzijn bedrijf spoedig te beëindigen, maar in ieder geval uiterlijk binnen twaalf maanden. Dit is ook het criterium dat geldt voor de Bbz-uitkering en niet zozeer of sprake is van een wens om de zelfstandige onderneming te beëindigen.
Beoordeling door de rechtbank
Het te beoordelen moment
had verplichtde activiteiten in het bedrijf zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twaalf maanden, te beëindigen.