Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de e-mail van [gedaagde] van 19 december 2022 met producties 9 t/m 18;
- de ter zitting door [eiser] overgelegde algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW (versie 17 september 2012).
2.De feiten
€ 8.000,00 aan [eiser] betaald.
3. Het geschil
4.De beoordeling
€ 5.027,38 dat [eiser] met de waarborgsom verrekent. De kantonrechter zal alle posten hieronder achtereenvolgens bespreken.
– zo begrijpt de kantonrechter – van 15 juli 2020 tot en met 27 januari 2022. Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde] in die periode te veel servicekosten aan [eiser] heeft betaald. Op grond van de afrekening van 30 januari 2022 heeft [eiser] daarom een bedrag van € 4.603,67 aan [gedaagde] terugbetaald. [eiser] heeft tegen deze afrekening bezwaar gemaakt. Op 6 april 2022 heeft [eiser] een nieuwe berekening gemaakt, waaruit volgt dat [gedaagde] een bedrag van € 5.378,20 te veel heeft betaald (productie 14 bij dagvaarding). Voor de maanden februari, maart en april 2022 zou [gedaagde] een totaalbedrag van € 549,60 te veel hebben betaald. In totaal heeft [gedaagde] over de periode 15 juli 2020 tot en met april 2022 een bedrag van € 5.927,80 te veel betaald, volgens de berekeningen van [eiser] . Het verschil met het reeds aan [gedaagde] terugbetaalde bedrag is € 1.324,13. Dit bedrag heeft [eiser] in mindering gebracht op het door [gedaagde] ter zake de waarborgsom aan te vullen bedrag.
€ 162,51) aan [gedaagde] verschuldigd is. Dit bedrag strekt in mindering op de door [gedaagde] nog aan te vullen waarborgsom.
- De boete op niet-tijdige betaling van de huur strekt mede tot vergoeding van de schade van de verhuurder. Op grond van de wet moet de schade wegens vertraging in de voldoening van een geldsom in dit geval worden gesteld op de wettelijke handelsrente. De over de huurachterstand verschuldigde wettelijke handelsrente zou thans maximaal circa € 400,00 bedragen. Deze schade wordt reeds vergoed door de boete van artikel 25.3 van de algemene bepalingen. [eiser] heeft niet gesteld dat hij daarnaast nog andere schade heeft geleden door het niet-aanvullen van de waarborgsom na verrekening met de huurachterstand. De boete van € 21.250,00 is daarmee minimaal 53 keer zo hoog als de schade.
- Het gaat om een oplopende boete van € 250,00 per dag, waardoor de gevorderde boete (€ 21.250,00) inmiddels meer dan 500% van het tekort op de waarborgsom (€ 3.965,27) bedraagt.
- [gedaagde] heeft slechts tweemaal de kale huur niet betaald. De overige huurtermijnen en alle maandelijkse servicekosten zijn steeds betaald.
622,50(2,5 punten x tarief € 249,00)
5.De beslissing
- € 3.965,27 ter zake de aanvulling van de waarborgsom, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
- € 521,53 aan buitengerechtelijke incassokosten;