ECLI:NL:RBMNE:2023:3452

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
UTR 22/2914
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de zorgvuldigheid van het besluit van het Uwv inzake het fysiek spreekuur voor eiseres met psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv om af te zien van een fysiek spreekuur, ondanks haar psychische problematiek. De rechtbank oordeelde dat het Uwv niet voldoende had gemotiveerd waarom een fysiek spreekuur niet noodzakelijk was. De rechtbank verwijst naar een eerdere tussenuitspraak van 28 maart 2023, waarin het Uwv de gelegenheid had gekregen om het onzorgvuldigheidsgebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het Uwv diende een aanvullend rapport in van de verzekeringsarts, maar de rechtbank vond de motivering hierin onvoldoende. De rechtbank concludeerde dat het Uwv het zorgvuldigheidsgebrek niet had hersteld en verklaarde het beroep van eiseres gegrond. Het bestreden besluit werd vernietigd en het Uwv werd opgedragen om eiseres opnieuw uit te nodigen voor een fysiek spreekuur. Daarnaast werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.092,50 en moest het griffierecht van € 50,-- aan eiseres worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2914

einduitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2023 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.C. de Bie),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: W.A. Postma).

Inleiding

1. Voor de voorgeschiedenis en het procesverloop in deze zaak verwijst de rechtbank naar haar tussenuitspraak van 28 maart 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:1340.
2. Met de tussenuitspraak heeft de rechtbank het Uwv in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak het onzorgvuldigheidsgebrek in het bestreden besluit te herstellen. Om het gebrek te herstellen heeft het Uwv een aanvullend rapport van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep ingediend van 24 april 2023. Hierop heeft eiseres op 23 mei 2023 gereageerd.
3. De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 24 mei 2023 gesloten. De rechtbank heeft haar uitspraaktermijn van zes weken, met nog eens zes weken verlengd.

Overwegingen

4. Deze einduitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij zij hierna uitdrukkelijk anders overweegt. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van oordelen die zij zonder voorbehoud in de tussenuitspraak heeft gegeven. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen is dat anders.
Zorgvuldigheidsgebrek
5. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort samengevat, overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het specifieke betoog van eiseres in bezwaar (haar psychische problematiek in combinatie met het dringende verzoek om opgeroepen te worden voor een spreekuur) aanleiding had moeten zien om eiseres op te roepen voor een fysiek spreekuur, óf (als dat volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen meerwaarde zou hebben) moeten motiveren waarom daarvan af kon worden afgezien. Omdat geen van beide is gebeurd, vindt de rechtbank het medisch onderzoek onzorgvuldig.
Herstelpoging van het Uwv
6. In reactie op de tussenuitspraak heeft het Uwv een aanvullend rapport van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep van 24 april 2023 ingediend. Hierin heeft de verzekeringsarts gemotiveerd waarom een fysiek spreekuur in het geval van eiseres geen meerwaarde zou hebben, zodat daarvan kon worden afgezien. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wijst allereerst op het beschikbare rapport van de psychiater van eiseres van 12 april 2021. Hierin zijn de aard, ernst en het beloop van de psychische klachten van eiseres en de daar voor ingestelde behandelingen, uitgebreid omschreven. Het rapport van de psychiater geeft volgens de verzekeringsarts een helder en duidelijk beeld van de psychische problematiek van eiseres rond de datum in geding van 15 januari 2021. Hij wijst erop dat hij dit rapport heeft betrokken in zijn beoordeling.
7. Over het syndroom van Tietze waar eiseres mee kampt, schrijft de verzekeringsarts dat de beperkingen die daaruit voortvloeien met name worden vastgesteld middels een anamnese (het uitvragen van de ziektegeschiedenis). Een fysiek spreekuur zal volgens hem daarom ook wat het syndroom van Tietze betreft geen meerwaarde hebben. Het gaat om een chronische aandoening met vooral pijnklachten op de borst. Bij een lichamelijk onderzoek zullen dus geen specifieke functionele afwijkingen zichtbaar worden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een uitgebreide anamnese bij eiseres afgenomen tijdens het telefonisch spreekuur. Hij heeft specifiek uitvraag gedaan naar het syndroom van Tietze bij eiseres.
8. De verzekeringsarts wijst er verder op dat hij weet dat eiseres zich niet goed durft te uiten en dat zij kan dichtklappen bij een onbekende. Dit wist hij ook ten tijde van het telefonisch spreekuur. Gelet op de informatie van de psychiater en het eigen onderzoek heeft een fysiek spreekuur echter geen enkele toegevoegde waarde. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan elke behandelaar of arts dat bevestigen.
Beoordeling door de rechtbank
9. De rechtbank vindt de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet toereikend. De motivering lijkt allereerst in feite te zien op de vraag of van een lichamelijk onderzoek kon worden afgezien, terwijl de vraag die voorligt in deze zaak is of van een fysiek spreekuur (met of zonder lichamelijk onderzoek) kon worden afgezien. Verder geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep weliswaar te kennen dat hij zich bewust is van de gebreken van eiseres in een gesprek met een onbekende, maar het enkele feit dat hij zich daar bewust van is, is op zichzelf nog geen reden om aan te nemen dat een spreekuur waarbij hij eiseres ook echt ziet geen meerwaarde zou hebben. Hij maakt bovendien niet duidelijk of hij die gebreken tijdens het telefonisch spreekuur (zonder eiseres in persoon te zien) ook daadwerkelijk heeft opgemerkt, en hoe hij die vervolgens heeft ondervangen. Dit lijkt in het bijzonder van belang voor het vaststellen van de beperkingen die eiseres heeft van het syndroom van Tietze, nu die beperkingen met name worden vastgesteld middels het uitvragen van de ziektegeschiedenis. Dat een fysiek spreekuur in geval van eiseres geen toegevoegde waarde heeft, omdat elke behandelaar en arts dat kan bevestigen, mist tot slot een onderbouwing.
10. Dat betekent dat het Uwv het zorgvuldigheidsgebrek niet heeft hersteld. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres daarom gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Het Uwv moet een nieuw besluit nemen op het bezwaar van eiseres. Dat moet het Uwv doen met inachtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak. Concreet betekent dit dat het Uwv eiseres moet uitnodigen voor een fysiek spreekuur. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken, die begint nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, als hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
11. Omdat het beroep gegrond is, veroordeelt de rechtbank het Uwv in de proceskosten van eiseres in beroep. De kosten van eiseres voor de beroepsmatige rechtsbijstand van haar gemachtigde stelt de rechtbank vast op € 2.092,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting en 0,5 punt voor de reactie na de tussenuitspraak, met een waarde per punt van € 837,--, onder een wegingsfactor 1). Deze tarieven staan in het Besluit proceskosten bestuursrecht.
12. Tot slot moet het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,-- aan eiseres vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op om binnen acht weken nadat deze uitspraak gezag van gewijsde heeft gekregen, een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres met inachtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres in beroep tot een bedrag van € 2.092,50;
  • bepaalt dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,-- aan eiseres vergoedt;
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. Boer de Bruin, griffier. De beslissing is op 23 juli 2023 in het openbaar uitgesproken.
(de rechter is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen)
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?