In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 8 februari 2023 uitspraak gedaan over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres, die per 26 januari 2022 is stopgezet. Eiseres, die sinds 2017 wegens ziekte arbeidsongeschikt is, had aanvankelijk een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na afloop hiervan werd haar een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend. Deze uitkering werd echter beëindigd op basis van een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, die eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt verklaarde. Eiseres ging in beroep tegen dit besluit, waarbij zij aanvoerde dat haar medische klachten niet correct waren ingeschat en dat de geduide functies niet passend waren.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gehouden. Dit betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering per 26 januari 2022 blijft staan. De rechtbank oordeelde dat de onderbouwing van het bestreden besluit in de beroepsfase voldoende was, ondanks dat deze pas later was gegeven. Eiseres kreeg ook een vergoeding van het griffierecht en proceskosten toegewezen. De rechtbank benadrukte dat de medische rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren opgesteld en dat er geen reden was om aan de geschiktheid van de geduide functies te twijfelen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.