ECLI:NL:RBMNE:2023:6759
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in het kader van een belastinggeschil
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 309.000,- per waardepeildatum 1 januari 2020, wat geldt voor het belastingjaar 2021. Eiser, eigenaar van de woning, betwist deze waarde en stelt dat de waarde lager zou moeten zijn, namelijk € 295.800,-. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Dit is onderbouwd met een taxatiematrix waarin de woning van eiser wordt vergeleken met vier referentiewoningen in de buurt, waarvan de verkoopprijzen hoger zijn dan de WOZ-waarde per m² van eisers woning. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woningen en dat de waarde in het economische verkeer correct is vastgesteld. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.