ECLI:NL:RBMNE:2023:7087
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van belastingaanslagen en proceskosten in WOZ-zaak met betrekking tot onroerende zaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 december 2023, wordt de zaak behandeld van eiseres B.V. tegen de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap. De rechtbank beoordeelt de beroepen van eiseres tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar, die op 20 juli 2022 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaarde. De heffingsambtenaar had eerder op 28 februari 2021 de waarde van diverse onroerende zaken vastgesteld voor het belastingjaar 2021, met een waardepeildatum van 1 januari 2020. Eiseres ging in bezwaar tegen deze waardebepalingen en stelde beroep in bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 27 november 2023, waar de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren, trok eiseres haar beroep in de zaak met nummer UTR 22/4408 in. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aan zijn bewijslast heeft voldaan en dat de argumenten van eiseres niet tot een ander oordeel leiden. De rechtbank wijst het verzoek van de heffingsambtenaar om eiseres in de proceskosten te veroordelen af, omdat er onvoldoende bewijs is voor misbruik van procesrecht.
Eiseres verzocht ook om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn niet is overschreden, omdat de vertraging in de procedure te wijten is aan de beperkte beschikbaarheid van de gemachtigde van eiseres. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart de beroepen ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten, en de heffingsambtenaar krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.