ECLI:NL:RBMNE:2023:7136

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
22/3524
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak inzake omgevingsvergunning voor dakopbouw met herstel van gebreken

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 december 2023 uitspraak gedaan over een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een dakopbouw op een woning in De Ronde Venen. Eiser, de eigenaar van de woning, had beroep aangetekend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders, dat de vergunning had verleend. De rechtbank had eerder, op 22 juni 2023, een tussenuitspraak gedaan waarin werd vastgesteld dat het college niet voldoende had onderbouwd dat dakonderhoud tussen de dakkapel van eiser en de nieuwe dakopbouw mogelijk zou blijven. De rechtbank gaf het college de gelegenheid om het geconstateerde gebrek te herstellen.

In de einduitspraak oordeelt de rechtbank dat het college in zijn reactie op de tussenuitspraak voldoende heeft aangetoond dat dakonderhoud mogelijk blijft. Het college heeft aanvullende motivering en een rapport van een aannemingsbedrijf ingediend, waaruit blijkt dat de afstand tussen de dakkapel en de dakopbouw voldoende is om onderhoud uit te voeren. De rechtbank concludeert dat eiser niet onevenredig in zijn belangen wordt geschaad door de vergunningverlening. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand omdat het college het gebrek heeft hersteld. Eiser krijgt het griffierecht vergoed, maar er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen.

De rechtbank benadrukt dat de belangenafweging die het college heeft gemaakt toereikend is gemotiveerd en dat er geen sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering voor de realisatie van de dakopbouw. De rechtbank wijst erop dat de burgerlijke rechter de eerst aangewezene is om te oordelen over privaatrechtelijke belemmeringen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3524

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 december 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen, verweerder
(gemachtigde: T. Bolk).
Als derde-partij neemt aan het geding deel
[derde belanghebbende 1] en [derde belanghebbende 2]te [woonplaats] .

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over een verleende omgevingsvergunning voor het plaatsen van een
dakopbouw op de woning aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de dakopbouw). Op 22 juni 2023 heeft de rechtbank in deze zaak een tussenuitspraak gedaan (de tussenuitspraak) [1] . Deze einduitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. Voor het procesverloop tot dat moment verwijst de rechtbank naar die uitspraak.
2. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld om
binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit van 7 juni 2022 te herstellen.
3. Het college heeft in reactie op de tussenuitspraak op 22 augustus 2023 een aanvullende
motivering, een controlerapport en een advies van een aannemingsbedrijf ingediend. Eiser heeft hierop op 8 september 2023 een schriftelijke reactie (zienswijze) gegeven.
4. De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft het
onderzoek op 27 september 2023 gesloten [2] .

Beoordeling door de rechtbank

De tussenuitspraak
5. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij
hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen. [3]
6. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat het college niet heeft
onderbouwd dat dakonderhoud tussen eisers dakkapel en de te realiseren dakopbouw mogelijk blijft en onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de belangen van vergunninghouders zwaarder wegen dan het belang van eiser. Het belang van eiser kan slechts op een juiste wijze worden afgewogen als deugdelijk onderzoek is gedaan naar de vraag of dakonderhoud bij eiser in de toekomst wel of niet mogelijk is. Om het gebrek te herstellen moet eerst feitelijk worden vastgesteld wat de ruimte zal zijn die overblijft tussen de nieuwe dakopbouw en de bestaande dakkapel van eiser, waarna onderzocht kan worden of dakonderhoud wel of niet mogelijk blijft in de toekomstige situatie. Daarna kan het college de betrokken belangen afwegen.
De reacties van partijen na de tussenuitspraak
7. Het college heeft in reactie op de tussenuitspraak een controle ter plaatse laten
verrichten door een medewerker van de afdeling handhaving van team Omgeving om vast te stellen op welke afstand van de erfgrens de dakopbouw wordt gebouwd. De
resultaten van de verrichte metingen zijn opgenomen in een rapport van 8 augustus 2023. Uit deze metingen blijkt dat de ruimte tussen de dakopbouw en de zijwang van de dakkapel van eiser 22,5 cm zal zijn. Deze afstand is kleiner ter plaatse van de dakrand van de dakkapel. Daar blijft 8 cm ruimte tussen de dakopbouw en de dakrand van de dakkapel van eiser over. Verder is gebleken dat de bestaande hemelwaterafvoer van eiser op dit moment 4,5 cm over de erfgrens is geplaatst.
8. Vervolgens heeft het college aan bouw- en aannemingsbedrijf [naam bedrijf]
BV(hierna: [naam bedrijf] ) verzocht onderzoek te doen naar de situatie na realisering van de dakopbouw en een advies op te stellen. [naam bedrijf] is ter plaatse geweest voor een opname en het maken van foto’s. Zij heeft in het advies van 17 augustus 2023 eerst de huidige situatie beschreven en vervolgens de nieuwe, toekomstige situatie beoordeeld.
Over de huidige situatie wordt opgemerkt dat aan de dakkapel van eiser weinig onderhoud te verwachten is. De linkerzijde van de dakkapel (grenzend aan de dakopbouw) is in 2020 gerenoveerd en ziet er netjes en verzorgd uit. Daarnaast is vanwege de overstek (dakrand) de zijwang extra beschermd tegen weersinvloeden en is de voorgevel, op welke gevel de dakkapel is gebouwd, oostelijk gesitueerd en daarmee niet de wind- en regenzijde. Onderhoud wordt aanbevolen, maar is naar inschatting van [naam bedrijf] minimaal één keer per twee jaar nodig. In de huidige situatie kan het onderhoud worden uitgevoerd vanaf de voorzijde en het dak van de dakkapel zelf.
In de toekomstige situatie blijft er minder ruimte over tussen de dakopbouw en de zijwang van de dakkapel van eiser. Uitvoeren van onderhoud zal lastiger worden, maar is niet onmogelijk. Vanaf de bovenzijde van de dakkapel kan er een borstel of doek langs het boeideel gehaald worden. Vanaf de voorzijde zou er met een borstel op steel schoongemaakt kunnen worden, maar dit wordt beperkt door de aanwezigheid van de hemelwaterafvoer van de dakkapel van eiser. Doordat het onderhoud lastiger is, zal dit meer kosten meebrengen volgens [naam bedrijf] , die deze kosten inschat op een bedrag van € 450,- per onderhoudsbeurt. Het advies is om de tussenruimte tussen de dakopbouw en dakkapel uit te voeren met dakbedekking of met een zinken goot uit één stuk, zodat dit zeker waterdicht is en onderhoudsarm. Verder wordt opgemerkt dat de nieuwe dakopbouw ervoor zorgt dat de zijwang van de dakkapel van eiser nog minder regen- en windbelasting zal krijgen. De kans op lekkages is volgens [naam bedrijf] op dit punt nihil. Tijdens de realisatie van de dakopbouw dient hier wel extra aandacht aan besteed te worden. Wanneer er toch lekkage zal ontstaan nadat de dakopbouw is gerealiseerd, zal dit naar de beoordeling van [naam bedrijf] zijn op een andere plek die wél goed bereikbaar is.
9. Het college heeft op basis van dit aanvullende onderzoek de in het bestreden besluit
opgenomen belangenafweging aanvullend gemotiveerd. Het college stelt zich op het standpunt dat eiser door het bouwplan van de derde-partij niet onevenredig in zijn belangen wordt geraakt. In die afweging wordt betrokken dat er geen wettelijke vereisten zijn die bepalen dat de dakopbouw niet over de gehele breedte van het dak (dus tot de erfgrens) mag worden gebouwd. In de woonwijk zijn meerdere dakopbouwen over de gehele breedte van het dak aanwezig. Met het realiseren van een dakopbouw wordt tegemoet gekomen aan de woningschaarste die er is. Volgens het college blijft dakonderhoud in de toekomstige situatie mogelijk en is de verwachting dat dakonderhoud niet frequent zal zijn vanwege de goede staat van de dakkapel van eiser. Daarbij wordt er op gewezen dat de derde-partij altijd bereid is geweest om maatregelen te treffen om de bouwplannen zodanig aan te passen dat er geen tussenruimte overblijft.
10. Eiser stelt in zijn zienswijze dat uit het controlerapport van de toezichthouder duidelijk
blijkt wat de afstanden tussen zijn dakkapel en de dakopbouw zullen zijn. Volgens eiser wordt er in het rapport van [naam bedrijf] geen antwoord gegeven op de vraag of er voldoende ruimte tussen de dakopbouw en zijn dakkapel in de toekomst zal resteren om dakonderhoud in de vorm van reparaties uit te voeren. Volgens eiser is die ruimte onvoldoende. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser een e-mail van 16 augustus 2023 meegestuurd van [deskundige] . Verder wijst hij er op dat [naam bedrijf] een goede klant is van de gemeente. Dit leidt volgens hem tot een belangenverstrengeling.
De belangenafweging die het college vervolgens heeft gemaakt is volgens eiser ongewijzigd en onjuist. Eiser wijst er verder op dat uit de tussenuitspraak volgt dat het bestreden besluit moet worden ingetrokken en moet worden vervangen door een nieuw besluit. Er ontbreekt informatie over hoe het nieuwe besluit er uit zal zien.
Tot slot verzoekt eiser de rechtbank terug te komen op haar overwegingen in de tussenuitspraak dat geen sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering nu uit de controle van de afdeling handhaving is gebleken dat de hemelwaterafvoer van zijn dakkapel belemmert dat de dakopbouw gerealiseerd zal kunnen worden.
Het oordeel van de rechtbank
11. De rechtbank is van oordeel dat met het advies van [naam bedrijf] afdoende is
Onderbouwd dat dakonderhoud tussen eisers dakkapel en de dakopbouw mogelijk blijft. Ook heeft het college in de brief van 22 augustus 2023 de afweging van de betrokken belangen toereikend gemotiveerd. Het college heeft daarin toegelicht dat op basis van de bevindingen van [naam bedrijf] het te verwachten onderhoud aan de dakkapel niet frequent is, omdat het gebruikte materiaal onderhoudsarm is en de staat van de dakkapel goed. Eiser wordt niet onevenredig in zijn belangen geschaad door het bouwplan. Voor vergunninghouders is daarvan (bij weigering van de omgevingsvergunning) wel sprake, omdat zij niet de mogelijkheid krijgen extra ruimte te realiseren, terwijl de zolder zonder dakopbouw geen volwaardige (slaap)kamer is. Vanwege de behoefte aan (betaalbare) woonruimte zijn er elders in de desbetreffende woonwijk dakopbouwen over de hele breedte van het dak vergund.
12. De door eiser ingeschakelde deskundige geeft in zijn e-mail van 16 augustus 2023 een
heel algemene uiteenzetting die niet specifiek op de situatie ter plaatse ziet. Deze deskundige heeft bovendien geen onderzoek op locatie gedaan. De rechtbank ziet daarin dan ook geen reden anders te concluderen.
13. De rechtbank vindt het verder van belang dat de dakkapel van eiser recent is
gerenoveerd zodat er geen reparaties te verwachten zijn in de nabije toekomst. [naam bedrijf] schat de kans op reparaties in de toekomst in op nihil. Ook is meermaals aan eiser de optie voorgehouden om de dakopbouw te realiseren op een wijze waardoor er geen ruimte tussen zijn dakkapel en de dakopbouw van derde-partij ontstaat. Ook in het advies van [naam bedrijf] wordt opnieuw een dergelijke optie geschetst. Geadviseerd wordt om de buitenafwerking (gevelbekleding) van de dakopbouw te koppelen aan de bestaande dakkapel van eiser. De tussenruimte zou dan opgevuld kunnen worden met extra isolatie. Door het koppelen van de dakopbouw aan de dakkapel, waartoe derde-partij bereid was om uit te voeren, is er geen onderhoud meer nodig tussen de twee ruimtes.
14. Eiser wordt niet gevolgd in zijn standpunt dat sprake is van belangenverstrengeling door
de inschakeling van [naam bedrijf] , omdat deze aannemer ook bouwactiviteiten voor de gemeente zou uitvoeren. Het enkele feit dat [naam bedrijf] vaker opdrachten voor de gemeente heeft verricht is voor een dergelijke conclusie onvoldoende. Daarbij is relevant dat [naam bedrijf] met name de huidige en toekomstige situatie feitelijk in kaart heeft gebracht. De uiteindelijke afweging van belangen ligt bij het college.
15. Dat uit de tussenuitspraak zou volgen dat er door het college een nieuwe beslissing moet
worden genomen, is niet juist. De rechtbank heeft in overweging 25 van de tussenuitspraak overwogen dat herstellen van het geconstateerde gebrek kan met een nieuwe motivering of met een nieuwe beslissing op bezwaar. Uit de reactie van het college blijkt dat is gekozen voor de eerste optie; een aanvullende motivering van het bestreden besluit.
16. Ten aanzien van eiser stelling dat zijn hemelwaterafvoer een evidente privaatrechtelijke
belemmering oplevert, overweegt de rechtbank dat hoewel zij in haar tussenuitspraak reeds een oordeel heeft gegeven over het bestaan van evidente privaatrechtelijke belemmeringen, zij het argument van eiser in zijn zienswijze zal beoordelen. De constatering over de hemelwaterafvoer van de dakkapel van eiser die over de erfgrens hangt, volgt voor het eerst uit het controlerapport van de gemeente. Deze omstandigheid maakt echter niet dat de rechtbank terug komt op haar eerdere oordeel dat geen sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering die in de weg staat aan de realisatie van de dakopbouw. Zoals de rechtbank in haar tussenuitspraak heeft overwogen, bestaat voor het oordeel dat een privaatrechtelijke belemmering aan de verlening van een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan in de weg staat, slechts aanleiding wanneer deze een evident karakter heeft. De burgerlijke rechter is immers de eerst aangewezene om de vraag te beantwoorden of een privaatrechtelijke belemmering in de weg staat aan de uitvoering van een activiteit. Daarvan is, ook als wordt gekeken naar de plaats van de hemelwaterafvoer, geen sprake. Immers, de dakopbouw zal worden gerealiseerd op de erfgrens van het dak en zal deze niet overschrijden. Dat de hemelwaterafvoer van eisers dakkapel mogelijk moet worden verplaatst om de dakopbouw te kunnen realiseren, is geen evidente privaatrechtelijke belemmering, nu eiser deze hemelwaterafvoer zelf over de erfgrens heeft geplaatst.

Conclusie en gevolgen

17. Gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek over de motivering van de
belangenafweging is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat het college dit gebrek in zijn reactie op de tussenuitspraak heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand.
18. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het college aan eiser het door
hem betaalde griffierecht vergoeden. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Spee, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

2.Op grond van artikel 8:57, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
3.Zie hiervoor bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 24 augustus 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BR5704).