ECLI:NL:RBMNE:2023:7711

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
UV EXPL 23-220 NA/58602
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in kort geding over loonbetaling en eindafrekening tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 september 2023 een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde] BV. De werknemer, die op 1 april 2023 in dienst trad als zelfstandig werkend kok, vorderde betaling van zijn loon en een eindafrekening na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst op 16 juli 2023. Ondanks herhaalde verzoeken had de werkgever nagelaten om het loon van juni 2023 en de eindafrekening te betalen. De werknemer vorderde in totaal € 5.474,47 bruto, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente, alsook € 672,44 aan buitengerechtelijke kosten.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de werkgever niet was verschenen in de procedure, waardoor verstek werd verleend. De voorzieningenrechter beoordeelde vervolgens of de werknemer een spoedeisend belang had bij zijn vorderingen, wat werd bevestigd. De vorderingen van de werknemer werden als niet onrechtmatig of ongegrond beschouwd en werden toegewezen. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief wettelijke verhogingen en rente, en werd ook veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die op € 744,14 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. I.L. Rijnbout.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Voorzieningenrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10714551 \ UV EXPL 23-220 NA/58602
Vonnis in kort geding van 29 september 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A. Klaassen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] BV,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding met producties 1 tot en met 3;
 de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 28 september 2023. [gedaagde] is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling.
1.2.
Hierna heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
[eiser] is op 1 april 2023 bij [gedaagde] in dienst getreden voor 40 uur per week, in de functie van zelfstandig werkend kok. Het brutoloon bedraagt € 3.000,00 per maand. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van twaalf maanden, maar is in afstemming met [gedaagde] beëindigd per 16 juli 2023.
2.2.
[gedaagde] heeft, ondanks meerdere sommaties, nagelaten om het loon van de maand juni 2023 en de eindafrekening (inclusief het loon tot en met 16 juli 2023) uit te betalen. Daarom vordert [eiser] samengevat:
I. betaling van € 5.474,47 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en ook te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2023, alsmede betaling van € 672,44 (exclusief btw) aan buitengerechtelijke kosten, ook te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2023;
II. afgifte van loonstroken en/of specificaties vanaf 1 april 2023 tot en met einde dienstverband, inclusief een specificatie van de eindafrekening op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag waarop [gedaagde] binnen vijf dagen na betekening van het vonnis nalatig blijft aan deze verplichting te voldoen, met een maximum van € 5.000,00;
III. betaling van de proceskosten, waaronder begrepen salaris voor de advocaat en de nakosten.

3.De beoordeling

Verstek
3.1.
[gedaagde] is niet verschenen in deze procedure, hoewel zij behoorlijk is opgeroepen. Tegen [gedaagde] zal daarom verstek worden verleend.
Spoedeisend belang
3.2.
In kort geding moet de voorzieningenrechter eerst beoordelen of [eiser] een voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. [eiser] heeft het spoedeisend belang bij de hoofdvordering (de loonbetaling) voldoende aannemelijk gemaakt. De nevenvorderingen zijn daarmee nauw verwant, zodat ook voor die vorderingen het spoedeisend belang wordt aangenomen.
Vorderingen I tot en met III
3.3.
De vorderingen onder I en II komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en worden daarom toegewezen.
3.4.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten. Dit betekent dat [gedaagde] de proceskosten van [eiser] aan hem moet betalen. De proceskosten aan de zijde van [eiser] worden tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 129,14
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde €
529,00
Totaal € 744,14
3.5.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de manier zoals in de beslissing onder randnummer 4.4 vermeld.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 5.474,47, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% als bedoeld in artikel 7:625 BW en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 23 augustus 2023 tot de dag dat het bedrag volledig betaald is;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 672,44 (exclusief btw) aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
21 september 2023 tot het bedrag volledig betaald is;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 744,14, waaronder begrepen € 529,00 aan salaris gemachtigde;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] , indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig volledig aan dit vonnis wordt voldaan, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 132,00 aan salaris gemachtigde;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en wordt bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 29 september 2023.