In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 5 maart 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 9 april 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 7 april 2022 in gebreke was gesteld. Eiseres heeft pas op 20 december 2023 beroep ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder alsnog een besluit moet nemen en dit binnen een termijn van zes weken na de uitspraak moet doen. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed.
De rechtbank heeft in deze uitspraak de termijnen voor het nemen van besluiten door verweerder verduidelijkt, in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft de termijnen overgenomen die zijn vastgesteld voor gevallen waarin verweerder een besluit moet nemen op aanvragen in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.