In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 8 maart 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening was dat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 14 juni 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres had verweerder op 6 juli 2022 in gebreke gesteld, en het beroep is pas op 29 januari 2024 ingediend, meer dan twee weken na deze ingebrekestelling.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en dit moet in principe binnen twee weken na verzending van de uitspraak. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 51,- vergoeden en de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 218,75. De rechtbank heeft de termijnen voor het nemen van besluiten in deze zaak vastgesteld op basis van eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die nadere beslistermijnen heeft vastgesteld voor soortgelijke zaken.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.