In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 8 maart 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Belastingdienst/Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat de Belastingdienst niet tijdig had beslist op haar bezwaar, dat zij op 27 juni 2023 had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden en dat eiseres terecht beroep had ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de Belastingdienst alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank heeft de termijnen die zijn vastgesteld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overgenomen, waarbij een nadere beslistermijn van twaalf weken geldt na de datum van het verweerschrift. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de Belastingdienst veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het betaalde griffierecht van € 51,-. De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, en is openbaar uitgesproken op 8 maart 2024.