In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 13 maart 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres, afkomstig uit Curaçao, had een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag op 17 maart 2021. Verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, heeft echter niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat heeft geleid tot het indienen van een beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder in gebreke is gesteld op 12 maart 2022. Eiseres heeft pas op 7 september 2023 beroep ingesteld, wat binnen de wettelijke termijn valt.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een termijn van zes weken na de uitspraak om een vooraankondiging te doen, en binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze of na het verstrijken van de termijn van zes weken een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed.
De rechtbank heeft in deze uitspraak de termijnen en voorwaarden uiteengezet die van toepassing zijn op het niet tijdig nemen van besluiten door bestuursorganen, en heeft de relevante jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overgenomen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze beslissing.