ECLI:NL:RBMNE:2024:1937
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde onroerende zaak en procesgedrag gemachtigde
In deze zaak heeft eiseres, een B.V. uit [plaats], beroep ingesteld tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap [gemeente] over de WOZ-waarde van een onroerende zaak. De waarde was vastgesteld op € 970.000,- per 1 januari 2021. Eiseres maakte bezwaar tegen deze waarde, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 5 februari 2024, die via een beeldverbinding plaatsvond, werd het beroep behandeld. De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde van eiseres onvoldoende onderbouwde stellingen had gepresenteerd en dat de gronden die op de zitting werden aangevoerd niet konden worden meegenomen in de beoordeling. De rechtbank volgde de heffingsambtenaar in zijn onderbouwing van de WOZ-waarde, die was gebaseerd op de huurwaardekapitalisatiemethode en vergelijkbare objecten. Eiseres had geen overtuigende argumenten aangedragen om de waarde te betwisten. De rechtbank concludeerde dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld en wees het beroep ongegrond. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de termijn nog niet was overschreden. De rechtbank besloot dat er geen proceskostenveroordeling zou plaatsvinden, gezien het procesgedrag van de gemachtigde van eiseres.