In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 3 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikkingen compensatie kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig beslist op deze bezwaren. Eiser heeft op 20 december 2022 zijn bezwaren ingediend, maar pas op 22 december 2023 heeft de Belastingdienst een verweerschrift ingediend. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden en dat eiser terecht beroep heeft ingesteld. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst alsnog binnen zes weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de bezwaren van eiser. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ten onrechte griffierecht is geheven in de zaken UTR 23/6041 en UTR 23/6043, en dit zal aan eiser worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.