In deze zaak heeft de maatschap [eiseres] [vestigingsplaats] [eiseres] [gedaagde] [woonplaats] op 21 januari 2024 gedagvaard. [gedaagde] heeft niet gereageerd, waardoor de kantonrechter verstek heeft verleend. De vordering betreft betaling van facturen ter hoogte van € 3.130,33 voor juridische bijstand die [eiseres] aan [gedaagde] heeft verleend. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieverplichtingen van [eiseres] getoetst, aangezien de overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van opdracht tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] niet heeft aangetoond of zij aan de wettelijke informatieplichten heeft voldaan, en heeft [eiseres] in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten.
Daarnaast heeft de kantonrechter ambtshalve getoetst of er sprake is van oneerlijke bedingen in de overeenkomst, in het kader van de richtlijn 93/13/EEG. De kantonrechter heeft opgemerkt dat het aan [eiseres] is om duidelijkheid te verschaffen over de kosten en voorwaarden van de overeenkomst. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 1 mei 2024, waarbij [eiseres] de gelegenheid krijgt om zich nader uit te laten over de informatieverplichtingen en de mogelijke oneerlijke bedingen. De beslissing van de kantonrechter is op 3 april 2024 in het openbaar uitgesproken.