ECLI:NL:RBMNE:2024:3262

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
UTR 23/4221
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de re-integratieverplichting van een bijstandsontvanger met zorgbehoefte

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een bijstandsontvanger, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres ontvangt sinds 15 november 2021 bijstand en heeft op 25 augustus 2022 vrijstelling van arbeidsverplichtingen aangevraagd, omdat zij een alleenstaande ouder is met kinderen onder de vijf jaar. Het college heeft op basis van een arbeids-medisch belastbaarheidsonderzoek door Calder Werkt besloten dat eiseres geen volledige ontheffing van de arbeidsverplichting krijgt, maar dat zij na een opbouw van uren maximaal tien uur per week kan deelnemen aan een laagdrempelig traject onder begeleiding van een specialist.

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 25 april 2024 behandeld. Eiseres voerde aan dat haar geestelijke en lichamelijke gezondheid het niet toelaat om aan de re-integratieplicht te voldoen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het college het advies van Calder Werkt mocht volgen, omdat dit advies zorgvuldig tot stand is gekomen en voldoet aan de gestelde voorwaarden. Eiseres heeft geen medische informatie overgelegd die haar stelling onderbouwt dat zij niet in staat is om de re-integratieverplichting na te komen.

De rechtbank concludeert dat het college de re-integratieverplichting aan eiseres mocht opleggen en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4221

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, het college
(gemachtigde: mr. M. Journée).

Inleiding

1. Eiseres ontvangt vanaf 15 november 2021 bijstand. Op 25 augustus 2022 heeft eiseres vrijstelling van de arbeidsverplichtingen gevraagd omdat zij een alleenstaande ouder is en kinderen onder de vijf jaar verzorgt.
2. Op verzoek van het college heeft Calder Werkt een arbeids-medisch belastbaarheidsonderzoek gedaan.
3. Met het besluit van 8 februari 2023 heeft het college op basis van het advies van Calder Werkt besloten dat eiseres geen volledige ontheffing van de arbeidsverplichting krijgt. Volgens het college kan eiseres, na een opbouw van uren, maximaal tien uur per week onder begeleiding van een specialist laagdrempelige sociale activering volgen. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
4. Met het besluit van 26 juli 2023 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard onder aanvulling van de motivering. Eiseres wordt tot 1 september 2023 volledig ontheven van de arbeidsverplichtingen. [1] De re-integratieplicht is wel van toepassing wat betekent dat eiseres voor maximaal tien uur per week belastbaar is voor een laagdrempelig (zorg)traject en/of behandeling mits rekening wordt gehouden met haar beperkingen. Ook heeft het college eiseres de verplichting opgelegd dat zij zich laat behandelen.
5. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
6. De rechtbank heeft het beroep op 25 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Heeft eiseres nog belang bij de beoordeling van deze zaak?
7. De rechtbank oordeelt dat eiseres belang heeft bij de beoordeling van haar beroep omdat het oordeel van de rechtbank van belang is voor een toekomstige periode. [2] Het college heeft eiseres immers met het besluit van 21 november 2023 op basis van een nieuw onderzoek door Calder Werkt voor 20 uur belastbaar geacht om een traject naar werk te volgen (re-integratieverplichting). Inmiddels heeft het college met het besluit van 18 april 2024 het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 21 november 2023 ongegrond verklaard.
Mocht het college de besluitvorming baseren op het advies van Calder Werkt?
8. De rechtbank moet beoordelen of het college het advies van Calder Werkt ten grondslag mocht leggen aan haar besluitvorming. Het college mag het advies volgen als aan drie voorwaarden is voldaan. Het advies moet dan:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen onjuistheden bevatten, en;
- voldoende begrijpelijk en gemotiveerd zijn. [3]
Als eiseres van mening is dat het advies niet aan deze voorwaarden voldoet, dan moet zij uitleggen waarom zij dat vindt. Als eiseres het niet eens is met de beoordeling van de artsen dan moet zij informatie van een andere arts inbrengen waaruit blijkt dat de beoordeling onjuist is.
9. Eiseres voert aan dat haar geestelijke en lichamelijke gezondheid het niet toelaat om maximaal tien uur per week te voldoen aan de re-integratieplicht. Het enige wat zij nu aankan is zorgen voor haarzelf en haar kinderen. Op de zitting heeft eiseres aangegeven dat zij inmiddels laagdrempelig één keer per week de deur uitgaat naar familie, zij gaat bijvoorbeeld naar het park of koffie drinken in de Ikea. Daar voelt zij zich goed bij.
10. De rechtbank stelt vast dat het advies van Calder Werkt tot stand gekomen na een medisch belastbaarheidsonderzoek door een arts, een psychologisch onderzoek en een arbeidsdeskundig onderzoek. De arts heeft een anamnese, een klinisch interview en klinische observatie uitgevoerd en komt tot de conclusie dat eiseres benutbare mogelijkheden heeft en dat zij wordt geacht maximaal 10 uur per week belastbaar te zijn. Zij wordt nauwelijks in staat geacht deel te nemen aan het arbeidsproces. De arts adviseert behandeling om de klachten op termijn te doen afnemen. De psycholoog concludeert dat eiseres beperkingen heeft ten aanzien van haar psychische belastbaarheid en psychosociaal functioneren. De verwachting is dat (een traject naar) werk een terugval zal veroorzaken en dus nog een stap te ver is. Ook is het volgens de psycholoog wenselijk dat eiseres start met gespecialiseerde behandeling waarbij het zinvol is om in overleg met behandelaars kleine activiteiten te ondernemen op het gebied van sociale activering. Volgens de arbeidsdeskundig is het van belang om de inzet van eiseres van maximaal 10 uur per week stapsgewijs op te bouwen.
10. De rechtbank vindt dat het advies zorgvuldig, zonder tegenstrijdigheid en begrijpelijk is. De klachten van eiseres zijn op een zorgvuldige wijze en in voldoende mate in kaart gebracht en bij de medische beoordeling betrokken. Uit het rapport blijkt duidelijk welk onderzoek er is uitgevoerd en op basis waarvan de arts, de psycholoog en de arbeidsdeskundige tot hun conclusies zijn gekomen over de belastbaarheid van eiseres. De rechtbank oordeelt dat het advies aan alle daaraan te stellen vereisten voldoet. Eiseres heeft geen (medische) stukken ingeleverd die de rechtbank aanleiding geven om aan de inhoud van het advies te twijfelen. Eiseres stelt dat haar gezondheid het niet toelaat om maximaal tien uur per week te voldoen aan de reintegratieplicht. De rechtbank snapt dat eiseres dit zo voelt maar zij heeft haar stelling dat het voor haar niet haalbaar is om – met een opbouw in uren – tien uur per week deel te nemen aan een (laagdrempelig) re-integratietraject, niet onderbouwd met medische informatie. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van het advies van Calder Werkt.
12. De rechtbank komt tot de conclusie dat het college op basis van het advies aan eiseres de reintegratieverplichting mocht opleggen waarbij eiseres na een opbouw van uren voor maximaal tien uur per week een laagdrempelig traject kan volgen.

Conclusie en gevolgen

13. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.R. Hoogenberk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet (Pw).
2.Vergelijk bv de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 9 augustus 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1542.
3.Zie bv overweging 4.2. van de uitspraak van de CRvB van 19 maart 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:532