In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 29 mei 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst/Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiser had op 26 december 2023 zijn bezwaar ingediend, maar de Belastingdienst heeft pas op 1 mei 2024 een verweerschrift ingediend. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden en dat eiser terecht beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de Belastingdienst binnen twee weken na de uitspraak een nieuw besluit moet nemen. Indien de Belastingdienst deze termijn overschrijdt, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast heeft de rechtbank de proceskosten van eiser vastgesteld op € 218,75 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Belastingdienst aan eiser worden vergoed. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over beslistermijnen in vergelijkbare zaken.