Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2024 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , uit [woonplaats] , eisers
[derde-partij 1]en
[derde-partij 2]uit [woonplaats] , (gemachtigde: mr. M. van den Kommer).
Rechtbank Midden-Nederland
Op 18 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de motivering van zaag- en kloofactiviteiten binnen een woonbestemming. De rechtbank oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren het geconstateerde gebrek in zijn besluit niet had hersteld. In een eerdere tussenuitspraak had de rechtbank het college de gelegenheid gegeven om het gebrek te herstellen door nader te motiveren bij welke frequentie, duur en tijdstip het zagen en kloven van hout nog binnen de woonbestemming past. Het college had echter niet voldoende onderbouwd dat de activiteiten van de derde-partij, die hout zaagt en klooft, niet in strijd zijn met de woonbestemming. De rechtbank concludeerde dat het college onvoldoende had gemotiveerd dat er geen sprake was van een overtreding van de regels omtrent de woonbestemming. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het college de motivering van zijn besluit moest verbeteren. Tevens werd het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan de eisers. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige motivering door bestuursorganen in het kader van bestuursrechtelijke besluiten.