ECLI:NL:RBMNE:2024:4221

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
23/3937
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag voor kind met taalontwikkelingsstoornis

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om dubbele kinderbijslag voor haar dochter, die bekend is met een taalontwikkelingsstoornis. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft de aanvraag afgewezen op basis van een advies van het CIZ, dat concludeerde dat het kind geen intensieve zorg nodig heeft. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de rechtbank oordeelt dat de SVB op basis van het CIZ-advies terecht heeft gehandeld. De rechtbank heeft de zaak op 19 januari 2024 behandeld, waarbij alleen de gemachtigde van de SVB aanwezig was. Eiseres heeft aangevoerd dat het CIZ onzorgvuldig heeft gehandeld en dat er punten toegekend hadden moeten worden voor verschillende zorgfuncties, maar de rechtbank oordeelt dat het CIZ voldoende gemotiveerd heeft waarom deze punten niet zijn toegekend. De rechtbank concludeert dat de SVB de aanvraag om dubbele kinderbijslag op grond van de adviezen van het CIZ heeft mogen afwijzen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3937

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (de SVB)

(gemachtigde: mr. N. Zuidersma).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om dubbele kinderbijslag voor haar dochter [minderjarige] vanaf het derde kwartaal van 2022.
1.1.
De SVB heeft deze aanvraag met het besluit van 13 december 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 21 juni 2023 op het bezwaar van eiseres is de SVB bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 19 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft alleen de gemachtigde van de SVB deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Eiseres heeft op 22 september 2022 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar dochter [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013. [minderjarige] is bekend met een taalontwikkelingsstoornis en een disharmonisch intelligentieprofiel. Hierdoor heeft [minderjarige] extra zorg nodig. Volgens eiseres is deze extra zorg dermate intensief dat zij op grond daarvan in aanmerking dient te komen voor dubbele kinderbijslag.
4. De SVB heeft de aanvraag met het besluit van 13 december 2022 afgewezen onder verwijzing naar een advies van het CIZ van 7 december 2022. In dat advies heeft het CIZ geconcludeerd dat [minderjarige] op geen enkele zorgfunctie intensieve zorg nodig heeft. Zij heeft derhalve 0 punten toegekend gekregen, terwijl 4 punten nodig zijn. De SVB heeft het CIZ in bezwaar opnieuw om advies verzocht. Het CIZ heeft de SVB op 19 juni 2023 geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren. Het CIZ heeft in bezwaar wel twee punten toegekend: een punt voor de zorgfunctie ‘alleen thuis zijn’ en een punt voor de zorgfunctie ‘begeleiding buitenshuis’. Daarmee wordt echter niet voldaan aan het vereiste van vier punten.
5. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag. Volgens eiseres had het CIZ tot een positief advies moeten komen om dubbele kinderbijslag toe te kennen. Zij stelt dat het onderzoek van het CIZ onzorgvuldig is en dat het CIZ ook punten had moeten toekennen aan de zorgfuncties ‘lichaamshygiëne’, ‘eten en drinken’ en ‘communicatie’.
6. De SVB heeft advies ingewonnen bij het CIZ om te bepalen of [minderjarige] intensieve zorg nodig heeft. Het CIZ heeft hierbij het Beoordelingskader Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk) gehanteerd. De SVB heeft de aanvraag voor dubbele kinderbijslag afgewezen, omdat er op basis van het advies van het CIZ geen sprake is van intensieve zorg. Het CIZ concludeert dat [minderjarige] punten scoort op de functies ‘alleen thuis zijn’ en ‘begeleiding buitenshuis’. Dit is gezien de leeftijd van [minderjarige] , [leeftijd] , twee punten te weinig voor het toekennen van dubbele kinderbijslag.
Beoordelingskader
7. De rechtbank overweegt dat een advies van het CIZ volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep een deskundigenadvies is. [1] Dat betekent dat de SVB daar in principe van uit mag gaan als het advies aan de volgende voorwaarden voldoet:
1) het advies moet onpartijdig en objectief zijn;
2) uit het advies moet duidelijk blijken hoe de adviseur tot zijn conclusie is gekomen;
3) het advies moet zorgvuldig tot stand zijn gekomen: er moet goed onderzoek zijn gedaan;
4) eiseres moet de kans hebben gehad om het medisch advies te weerleggen (bijvoorbeeld door zelf nog medische informatie te geven).
Verder is het Buk Beoordelingskader (hierna: Beoordelingskader) dat gehanteerd is door het CIZ aan te merken als een vaste gedragslijn dat als uitgangspunt kan worden genomen voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag. [2] Het is vaste rechtspraak dat de SVB bij de besluitvorming van CIZ-adviezen mag uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan. [3]
8. De rechtbank moet de vraag beantwoorden of aan de voorwaarden 1) tot en met 4) is voldaan. Ook moet de rechtbank beoordelen of er misschien andere redenen zijn om te twijfelen aan het medisch advies. Als is voldaan aan de voorwaarden 1) tot en met 4) zal dat niet snel zo zijn. Het ligt op de weg van eiseres om concrete aanknopingspunten aan te voeren zoals medische informatie (bijvoorbeeld een contra-expertise) waardoor twijfel ontstaat aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of aan de volledigheid daarvan.
Lichaamshygiëne
9. Eiseres voert aan dat een punt aan de functie lichaamshygiëne had moeten worden toegekend omdat zeker bij minimaal vier van de handelingen zoals genoemd in het Beoordelingskader steeds aanwijzingen nodig zijn, waarbij een deel van deze handelingen bovendien door de ouder(s) moet worden overgenomen, omdat [minderjarige] deze niet zelfstandig kan uitvoeren, zodat er bij deze handelingen steeds iemand aanwezig moet zijn.
10. Volgens het Beoordelingskader wordt voor de functie lichaamshygiëne een punt toegekend als er volledige hulp nodig is en het meewerken of meehelpen door het kind niet of slechts in geringe mate mogelijk is. Daarnaast wordt er ook een punt toegekend als het kind een aantal handelingen weliswaar zelf kan, maar niet zonder permanente aanwezigheid van een ander. Daarbij:
  • zijn bij (vrijwel) alle handelingen aanwijzingen en
  • is bij een deel van de handelingen gerichte fysieke hulp (overname) noodzakelijk.
Geen score wordt toegekend in de volgende situaties:
- het kind kan de dingen fysiek grotendeels zelfstandig, maar bij een deel van de
handelingen is veel toezicht en eventueel hulp noodzakelijk; of
- het kind kan fysiek (bijna) alles zelf, maar er is wel frequent uitleg, aansporing en
controle nodig zonder noodzaak dat er iemand permanent in de buurt moet zijn.
  • het kind kan (bijna) alles zelf, maar er is wel enige controle achteraf nodig en eventueel
  • geringe hulp bij afronding;
  • het kind heeft nergens hulp bij nodig.
11. De medisch adviseur van het CIZ heeft in zijn advies van 19 juni 2023 overwogen dat [minderjarige] ondanks haar beperkingen wel in staat is tot het uitvoeren van opdrachten. Het is wel aannemelijk dat er sprake is van de noodzaak voor frequente uitleg, aansporing en controle zonder echter de noodzaak dat er permanent iemand in de buurt moet zijn. [minderjarige] is niet fysiek beperkt en volgens het CIZ is sprake van de voormelde situatie in het Beoordelingskader waarin het kind “fysiek (bijna) alles zelf kan, maar er wel frequent uitleg, aansporing en controle nodig is zonder noodzaak dat er iemand permanent in de buurt moet zijn’.
12. De rechtbank is van oordeel dat het CIZ op basis van de aanwezige informatie voldoende heeft gemotiveerd waarom [minderjarige] niet in aanmerking komt voor een punt voor lichaamshygiëne. Daarbij acht de rechtbank het tevens van belang dat eiseres niet met objectief verifieerbare stukken aannemelijk heeft gemaakt dat bij een deel van de handelingen gerichte fysieke hulp (overname) noodzakelijk is.
Eten en drinken
13. Eiseres voert aan dat een punt voor de functie eten en drinken had moeten worden toegekend wegens het risico dat [minderjarige] bij het eten en drinken het risico loopt dat zij zich verslikt. Volgens eiseres is het geen vereiste dit te onderbouwen met informatie van een arts. Sinds de amandelen bij [minderjarige] zijn geknipt, heeft ze zich tijdens de maaltijden regelmatig bijna verslikt, waardoor altijd toezicht nodig is tijdens het eten en drinken.
14. Volgens het Beoordelingskader wordt voor de functie eten en drinken een score toegekend als:
- het kind sondevoeding krijgt (al dan niet aanvullend op gewoon eten).
of
- moet worden geholpen bij het nuttigen van de maaltijd vanwege ziekte of stoornis
of
- als er sprake is van een door kinderarts/ psychiater vastgestelde, duurzaam (langer dan een jaar) aanwezige en/of therapieresistente eetstoornis
of
- er is permanent toezicht nodig is vanwege aspiratierisico
of
- er noodzaak is tot continue aansporing tijdens de maaltijd in verband:
o met medisch noodzakelijk afwijkend voedingspatroon of dieet (bijvoorbeeld hoogcalorische intake bij cystic fibrosis of ketogeen dieet bij epilepsie).
o met psychiatrische aandoeningen en/of (geobjectiveerde) gedragsproblematiek
Geen score wordt toegekend in de volgende situaties:
  • het kind zelf kan eten, drinken, maar daarbij af en toe aansporing nodig heeft;
  • het kind zelf kan eten, drinken, maar daarbij aangepast bestek of servies nodig heeft;
  • het kind zelf kan eten en drinken, maar ten gevolge van een ziekte/aandoening
het klaarmaken door anderen gedaan moet worden.
15. De medisch adviseur van het CIZ heeft in zijn advies van 19 juni 2023 overwogen dat er in de aanwezige informatie geen aanwijzing is dat er sprake is van een onderliggende medische aandoening waardoor er sprake zou zijn van een gevaar voor aspiratierisico of dat er vanwege psychiatrische problematiek/(geobjectiveerde) gedragsproblematiek een continue aanwezigheid tijdens de maaltijd noodzakelijk wordt geacht. [minderjarige] is in staat zelf te eten en drinken, maar het is aannemelijk dat ze daarbij af en toe aansporing nodig heeft. Er is geen medische objectieve informatie over structurele verslikkingsklachten waardoor een noodzaak voor permanent toezicht niet onderbouwd.
16. De rechtbank is van oordeel dat het CIZ met het voormelde advies voldoende heeft gemotiveerd dat niet gesteld kan worden [minderjarige] bij het eten en drinken (op medische gronden) continue aansporing nodig heeft.
Communicatie
17. Volgens eiseres had het CIZ een punt moeten toekennen voor de functie communicatie. [minderjarige] maakt vrijwel geen meerwoordzinnen en komt niet verder dan het aaneenrijgen van een paar losse woorden, waarbij zij bovendien wel degelijk ook gebruik maakt van gebaren. Eiseres verwijst in dit verband naar het Ontwikkelingsperspectiefplan betreffende het schooljaar 2021-2022, waarin is geconcludeerd dat er sprake is van een taalontwikkelingsstoornis in de expressie van taal waardoor er nog steeds een onderwijsbeperking is.
18. Volgens het Beoordelingskader wordt voor de functie communicatie een punt toegekend
- bij onvermogen tot spreken;
of
- bij spraak die door niemand begrepen kan worden of alleen door naaste verzorgers/ouders; het kind maakt alleen door gebaren duidelijk dat hij/zij van iemand iets wil;
of
- als het kind slechts communiceert met gebaren en losse woorden;
of
- als het kind als gevolg van een zware autistische aandoening (vrijwel) nooit reageert op aanwijzingen en vragen of alleen met gebaren of (ondersteunende) gebaren en losse woorden. Er is nagenoeg geen communicatie mogelijk.
Volgens de toelichting bij het Beoordelingskader gaat het hier om het technisch vermogen om te spreken en om het verloop van de basale communicatie.
Geen score wordt toegekend als:
  • het kind zelf contact maakt met anderen;
  • het kind ook verstaan en begrepen wordt door derden;
  • het kind voldoende mee kan komen in het reguliere onderwijs.
19. De medisch adviseur van het CIZ heeft in zijn adviezen overwogen dat het spreken wel beperkt is, maar niet dermate dat [minderjarige] zich helemaal niet verstaanbaar zou kunnen maken.
20. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de adviezen van het CIZ te twijfelen. Uit het telefonisch onderzoek van 17 maart 2023 blijkt dat [minderjarige] meerwoordszinnen kan maken maar niet altijd goed uit haar woorden komt, als het ware blijft hangen. Daaruit blijkt echter niet dat sprake is van een situatie waarin op basis van het Beoordelingskader een punt wordt toegekend.

Conclusie en gevolgen

21. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de SVB de aanvraag om dubbele kinderbijslag op grond van de adviezen van het CIZ heeft mogen afwijzen.
22. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres het griffierecht niet terugkrijgt. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, in aanwezigheid van drs. S.S. Mazaheri, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 25 september 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BX8145).
2.Zie een uitspraak van de CRvB van 18 januari 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:126).
3.Zie een uitspraak van de CRvB van 25 september 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BX8145).