In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 12 juli 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag op 20 juli 2021, maar verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, heeft niet tijdig beslist. Eiseres heeft op 15 september 2022 verweerder in gebreke gesteld, maar het beroep is pas op 28 mei 2024 ingediend, meer dan twee weken na de ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft daarbij de termijnen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overgenomen, die voorschrijven dat verweerder binnen twaalf weken na het verweerschrift een vooraankondiging moet doen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het betaalde griffierecht van € 51,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.