In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 12 juli 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst/Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiser had op 14 juli 2023 bezwaar gemaakt, maar de beslistermijn was overschreden. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst alsnog een besluit moest nemen, met een uiterlijke datum van 27 september 2024. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75 en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door de verweerder worden vergoed. De rechtbank nam in haar overwegingen de termijnen over die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waren vastgesteld voor soortgelijke zaken. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van deze termijnen.