In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 1 augustus 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade bij de Commissie Werkelijke Schade op 24 mei 2023. De Belastingdienst/Toeslagen, als verweerder, heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat heeft geleid tot het indienen van een beroep door eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder in gebreke is gesteld op 28 mei 2024. Eiseres heeft vervolgens op 14 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterste datum van 13 september 2024. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de consequenties van het niet naleven van deze verplichtingen, waaronder de mogelijkheid van het opleggen van dwangsommen en het vergoeden van proceskosten.