In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 1 augustus 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Belastingdienst/Toeslagen met betrekking tot de compensatie kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 2 november 2023 bezwaar gemaakt en op 19 juni 2024 beroep ingesteld, omdat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst alsnog een besluit moest nemen, met een uiterlijke datum van 19 september 2024. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75 en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door de Belastingdienst worden vergoed. De rechtbank nam in haar overwegingen de termijnen over die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waren vastgesteld voor het nemen van besluiten op bezwaar in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen.