In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 1 augustus 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag op 16 april 2021, maar de Belastingdienst/Toeslagen had niet tijdig beslist. Eiseres stelde dat de beslistermijn was overschreden en had op 14 april 2022 een ingebrekestelling ingediend. Na meer dan twee weken, op 7 juni 2024, heeft zij beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst in gebreke was en dat er geen zitting nodig was. De rechtbank bepaalde dat de Belastingdienst alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Belastingdienst aan haar worden vergoed. De rechtbank nam in haar overwegingen de termijnen over die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn vastgesteld voor het nemen van besluiten in vergelijkbare zaken.