In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 2 augustus 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 20 september 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 27 maart 2024 in gebreke was gesteld en eiser pas op 10 juni 2024 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het griffierecht van € 51,- moet worden vergoed. De rechtbank heeft de termijnen voor het nemen van besluiten in overeenstemming gebracht met eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.