In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 1 augustus 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 14 januari 2022 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 13 maart 2023 in gebreke was gesteld en eiseres pas op 15 mei 2024 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen twee weken na verzending van de uitspraak, met een uiterste datum van 27 september 2024 voor het doen van een vooraankondiging.
Daarnaast heeft de rechtbank een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De rechtbank heeft de termijnen en voorwaarden voor de dwangsom en de proceskostenvergoeding duidelijk uiteengezet, en benadrukt dat de dwangsom begint te lopen bij het overschrijden van de beslistermijn voor de vooraankondiging.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) genoemd ter ondersteuning van haar beslissing.