Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2024 in de zaak tussen
[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres
en
Inleiding
Overwegingen
- [straat 2] [nummeraanduiding 2] , verkocht op 13 mei 2022 voor € 515.055,-;
- [straat 3] [nummeraanduiding 3] , verkocht op 24 december 2020 voor € 370.000,-;
- [straat 4] [nummeraanduiding 4] , verkocht op 21 oktober 2020 voor € 415.000,-.
[straat 5]een veel bredere straat met speelgelegenheden en een leuke, gezellige uitstraling en is de referentiewoning in die straat om die reden. Door ten onrechte deze referentiewoningen te hanteren heeft de heffingsambtenaar, volgens eiseres, niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de eindwaarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.
[straat 5]niet meer ter onderbouwing van de vastgestelde waarde van de woning van eiseres ligt. Zij zal daarom de grief ten aanzien van deze referentiewoning niet verder bespreken. Ten aanzien van de referentiewoningen die wel door de heffingsambtenaar in beroep zijn gehanteerd, volgt de rechtbank hem in zijn stelling dat deze voldoende vergelijkbaar zijn. Zij neemt daarbij in aanmerking dat het de heffingsambtenaar vrij staat om de vastgestelde WOZ-waarde van de woning te onderbouwen met die referentiewoningen die hij het meest geschikt acht [1] , waarbij hij bij het bepalen van de WOZ-waarde mag aansluiten bij die vergelijkingsobjecten waarvoor de hoogste verkoopprijzen zijn gerealiseerd [2] . Het is de rechtbank niet gebleken dat de heffingsambtenaar daarvoor niet de beste vergelijkingen heeft gekozen. Ook blijkt uit de taxatiematrix dat de woning een m2-prijs heeft van € 2.565,- en de door de heffingsambtenaar gebruikte referentiewoningen respectievelijk € 4.631,-, € 3.492,-, en € 4.959,-. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de lage m2-prijs van de woning dat er voldoende rekening is gehouden met onderlinge verschillen. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.T. Mennen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2024.