In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 26 augustus 2022 tegen de beschikking aanvullende werkelijke schadevergoeding. De rechtbank heeft op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep gegrond is verklaard. Eiseres had op 3 februari 2023 verweerder in gebreke gesteld, waarna zij op 3 april 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder dit binnen zes weken na de uitspraak moet doen en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden en de proceskosten van eiseres betalen, die zijn vastgesteld op € 209,25. De rechtbank heeft de termijnen voor het nemen van besluiten door verweerder vastgesteld op basis van eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.