In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Het bezwaar is door verweerder ontvangen op 15 november 2023, maar er is pas op 5 juli 2024 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 218,75 en het betaalde griffierecht van € 51,-. De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers op 1 augustus 2024.