In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 1 augustus 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiser had op 30 oktober 2023 bezwaar gemaakt en op 21 juni 2024 beroep ingesteld, omdat de beslistermijn was overschreden. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn inderdaad was overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moest nemen binnen twee weken na de uitspraak. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelde de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds verweerder in gebreke was. Eiser kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75 en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moest door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.