In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie kinderopvangtoeslag, maar de verweerder had niet tijdig op dit bezwaar beslist. Eiseres had op 29 december 2022 bezwaar gemaakt, maar de verweerder heeft pas op 14 augustus 2023 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op 20 juni 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als die van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden en dat eiseres terecht beroep had ingesteld. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de rechtbank is vastgesteld op € 875,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- door verweerder moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.