ECLI:NL:RBMNE:2024:7090
Rechtbank Midden-Nederland
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de vaststelling van de beslagvrije voet van een eiser zonder vast woonadres
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2024 een tussenuitspraak gedaan over de vaststelling van de beslagvrije voet van de eiser, die geen vast woonadres heeft, maar enkel een briefadres. De rechtbank oordeelt dat het Uwv, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de sociale zekerheidswetgeving, ten onrechte geen toepassing heeft gegeven aan artikel 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel biedt de mogelijkheid om een uitzondering te maken op de standaard berekening van de beslagvrije voet voor mensen zonder woonadres. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld om het geconstateerde gebrek in de beslissing op bezwaar te herstellen. Het Uwv heeft op 21 februari 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarin het bezwaar van de eiser alsnog gegrond werd verklaard, maar de beslagvrije voet werd vastgesteld op € 1.058,- per 1 januari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv de beslagvrije voet per 1 juli 2022 niet opnieuw heeft berekend, waardoor het gebrek in de eerdere beslissing niet volledig is hersteld. De rechtbank heeft het Uwv de termijn van zes weken gegeven om het gebrek te herstellen en heeft de verdere beslissing aangehouden tot de einduitspraak op het beroep.