ECLI:NL:RBMNE:2024:7235

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
UTR 23/3339
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van de beëindiging van de Ziektewetuitkering van eiseres door het Uwv

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de beëindiging van haar Ziektewetuitkering per 23 augustus 2022. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Berkel, betwistte de beslissing van het Uwv, dat stelde dat zij in staat was om meer dan 65% van haar loon te verdienen. De rechtbank had eerder op 19 februari 2024 een tussenuitspraak gedaan, waarin het Uwv de gelegenheid kreeg om een motiveringsgebrek in hun besluit te herstellen. Het Uwv diende daarop aanvullende medische en arbeidskundige motivering in, maar eiseres was van mening dat deze niet voldoende was om het motiveringsgebrek te verhelpen.

De rechtbank oordeelde dat het Uwv niet overtuigend had aangetoond dat eiseres, ondanks haar paniekaanvallen, in staat was om te werken. De rechtbank benadrukte dat de verzekeringsarts onvoldoende had gemotiveerd waarom eiseres zonder haar zoon kon werken, terwijl haar paniekaanvallen juist door zijn afwezigheid werden getriggerd. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit niet was hersteld en verklaarde het beroep gegrond. Het Uwv werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de bevindingen van de rechtbank. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die op € 3.435,50 werden vastgesteld, en het terugbetalen van het griffierecht van € 50,-.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3339

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 september 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Berkel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. C. Nobel).

Inleiding

Procesverloop
1.1.
Op 19 februari 2024 heeft de rechtbank in deze zaak een tussenuitspraak gedaan. Voor het procesverloop tot dat moment verwijst de rechtbank naar die uitspraak.
1.2.
In de tussenuitspraak heeft de rechtbank het Uwv in de gelegenheid gesteld om binnen twaalf weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde motiveringsgebrek in het bestreden besluit van 9 juni 2023 te herstellen.
1.3.
Het Uwv heeft in reactie op de tussenuitspraak een aanvullende verzekeringsgeneeskundige motivering en een aanvullende arbeidskundige motivering ingediend. Eiseres heeft hierop een schriftelijke zienswijze gegeven.
1.4.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 23 juli 2024 gesloten.

Overwegingen

2. Deze zaak gaat over de vraag of het Uwv terecht eiseres’ uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) per 23 augustus 2022 heeft beëindigd, omdat eiseres meer dan 65% van het loon kan verdienen wat zij verdiende voordat zij ziek werd.
Tussenuitspraak
3. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen. [1]
3.1.
In de tussenuitspraak is overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt gevolgd in de motivering dat geen verdergaande beperkingen zijn aangewezen ten aanzien van hand- en vingergebruik, omdat eiseres geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd waar dat uit blijkt. De rechtbank heeft verder overwogen dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) moet worden aangepast ten aanzien van dragen, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft erkend dat eiseres maximaal 10 kilogram kan dragen terwijl in de FML staat opgenomen dat zij maximaal 15 kilogram kan dragen. Verder heeft de rechtbank in de tussenuitspraak geconstateerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres in staat is om te werken met paniekaanvallen die worden getriggerd door de afwezigheid van haar zoon. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat sprake is van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit.
De herstelpoging van het Uwv en de reactie daarop van eiseres
4. In het verzekeringsgeneeskundig rapport van 10 april 2024 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep onder meer toegelicht dat er geen reden bestaat om aan te nemen dat in het geval van eiseres de paniekaanvallen anders lopen. Een paniekaanval wordt in de DSM-5 gedefinieerd als een plotselinge golf van intense angst of intens onbehagen die binnen enkele minuten een piek bereikt en gepaard gaat met enkele DSMbenoemde symptomen. Daarnaast is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep aannemelijk dat eiseres zonder haar zoon kan zijn, omdat uit de aanwezige stukken blijkt dat zij twee keer een operatie heeft ondergaan bij volledig bewustzijn en dat haar zoon hier niet bij aanwezig kan zijn geweest. Hieruit blijkt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de angst/paniekklachten niet dusdanig zijn dat eiseres zonder haar zoon ergens kan zijn. Tot slot geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat op verzoek van de rechtbank de beperking ten aanzien van dragen in de FML is aangepast.
5. Met het arbeidskundig rapport van 23 april 2024 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep toegelicht dat in de eerste twee functies geen kenmerkende belasting bestaat ten aanzien van dragen. Over de derde functie heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gemotiveerd dat de belastbaarheid van eiseres ten aanzien van dragen niet wordt overschreden.
6. Eiseres vindt niet dat het gebrek met de nadere motivering is hersteld. Zij voert aan dat het Uwv een onjuist beeld heeft van haar paniekaanvallen en bijbehorende klachten. Het Uwv heeft verder onvoldoende gemotiveerd op welke wijze eiseres in staat wordt geacht te werken met haar paniekaanvallen. Ook gaat het Uwv er ten onrechte van uit dat eiseres zonder haar zoon kan zijn. Eiseres licht toe dat zij haar operaties in een kliniek heeft laten plaatsvinden, zodat haar zoon dichtbij kon zijn. De enkele verwijzing naar de noodzakelijke operaties, zonder mee te wegen onder welke omstandigheden en met welke gevolgen dit heeft plaatsgevonden, is daarmee onvoldoende.
Het oordeel van de rechtbank
7. Met de aanpassing van de FML op het item ‘dragen’ en met de toelichting van de arbeidskundige bezwaar en beroep over de functiebelasting op dit item, is dit gebrek hersteld. De rechtbank is echter van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het aanvullend rapport van 10 april 2024 nog steeds niet overtuigend heeft toegelicht waarom eiseres, ondanks haar paniekaanvallen, kan werken. Wederom heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op basis van algemene informatie toegelicht hoe een paniekaanval verloopt en op welke wijze deze gekwalificeerd wordt, maar hij legt niet uit hoe eiseres met deze paniekaanvallen kan werken en waarom dat niet tot aanvullende beperkingen in de FML leidt.
8. Naar de rechtbank begrijpt vindt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat aanvullende beperkingen niet nodig zijn, omdat eiseres haar paniekaanvallen niet dusdanig zijn dat zij niet zonder haar zoon ergens kan zijn. Hij komt tot die conclusie omdat eiseres twee keer een operatie heeft ondergaan terwijl haar zoon daarbij niet aanwezig kan zijn geweest. Deze redenering is niet logisch. Het ondergaan van een operatie is iets anders dan acht uur per dag en 40 uur per week werken, wat eiseres volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan. Uit de omstandigheid dat eiseres tijdens een operatie zonder haar zoon was, volgt dus niet zonder meer dat eiseres ook een hele werkdag (en werkweek) zonder haar zoon kan zijn zonder paniekaanvallen te krijgen. Bovendien heeft eiseres toegelicht dat haar zoon wel degelijk bij haar in de buurt was tijdens de operatie. Dat was ook het geval tijdens de zitting bij de rechtbank op 7 december 2023; omdat eiseres haar zoon niet in de zittingszaal aanwezig kon zijn, heeft haar zoon met een familielid op de gang naast de zittingszaal gewacht zodat eiseres haar paniekaanvallen niet werden getriggerd.
9. De rechtbank gaat er daarom, net als in de tussenuitspraak, van uit dat eiseres haar paniekaanvallen worden getriggerd als haar zoon niet in de buurt is. Dat volgt ook uit de medische informatie die in het dossier zit. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had hier bij het vaststellen van de beperkingen rekening mee moeten houden.
10. Met de aanvullende motivering is het gebrek dat kleefde aan het bestreden besluit, gelet op voorgaande, niet hersteld. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, omdat het aan het Uwv is om vast te stellen welke beperkingen voor arbeid eiseres heeft als gevolg van de paniekaanvallen, die worden getriggerd door afwezigheid van haar zoon. Daarom draagt zij het Uwv op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
11. Het Uwv dient in het nieuwe besluit in acht te nemen dat eiseres paniekaanvallen ervaart door de afwezigheid van haar zoon en dat bij afwezigheid van haar zoon deze paniekaanvallen dus continu worden getriggerd, zodat niet is uitgesloten dat het bij één aanval blijft. Hiervoor dienen beperkingen te worden aangenomen in de FML en aan de hand van de nieuwe FML zullen er (nieuwe) functies moeten worden geduid.
12. Omdat het beroep gegrond is, dient het Uwv het griffierecht aan eiseres terug te betalen. Ook moet het Uwv de proceskosten van eiseres vergoeden. Deze worden met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 3.435,50 (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift en 1 punt voor het bijwonen van de hoorzitting, met een waarde per punt van € 624,- en een wegingsfactor 1 en verder 1 punt voor indienen beroepschrift, 1 punt voor bijwonen zitting, 0,5 punt voor reactie na bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van: € 3.435,50,-;
- draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
11 september 2024.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraken van de ABRvS van 24 augustus 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR5704 en 15 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX4694.