In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat verweerder volgens haar niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 4 maart 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, heeft op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Eiseres heeft op 4 januari 2024 een verweerschrift ontvangen van verweerder, maar de rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is. In deze zaak is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 28 juni 2023 in gebreke gesteld, en heeft pas op 19 december 2023 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder nog geen nieuw besluit heeft genomen. De rechtbank draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen.
De rechtbank stelt dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 218,75. De rechtbank bepaalt ook dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.